Wat voorafging in Goede Toepsies, Slechte Toepsies: Ik vierde mijn verjaardag al Pokémon-vangend in Sapporo. Heen was ik met het vliegtuig gekomen, maar terug wilde ik met de trein gaan. Ik was van plan een Tohoku railpass te kopen, waarmee ik vijf dagen vrij zou kunnen reizen. Zo zou ik dan stapje voor stapje richting Tokio gaan. Omdat een Tohoku railpass niet op Hokkaido geldig is, kocht ik een normaal kaartje naar Hakodate, het onderste puntje van Hokkaido…
Het is nog een eind, van Sapporo naar Hakodate. De treinrit, niet met een shinkansen maar wel met een expresstrein, duurde zo’n vier uur – en kostte me bijna 70 euro! Na zo’n lange rit zou ik vast geen zin meer hebben om de stad te verkennen, dus ik had besloten dat ik twee nachten in Hakodate zou blijven. Ik had een kamer geboekt in het JR Inn-hotel, wat een excellente keuze bleek: het hotel zat letterlijk recht boven het treinstation.
Van achter het bureautje in mijn hotelkamer keek ik recht op de sporen, en zag ik de donkere wolken samenpakken. Er was voor de komende twee dagen enkel regen voorspeld. Maar ik was moe, dus zo erg vond ik het niet. “Ik ga wel twee dagen binnen zitten, slapen, douchen, een beetje aan mijn website werken. De attracties van Hakodate komen dan wel een andere keer.”
Ik haalde eten bij de convenience store op het station, en kroop achter mijn laptop. Ik schreef de vorige blog. En ik schrok me helemaal de pleuris van de nood-sms’jes die ik op mijn telefoon binnenkreeg. Een deel van Hakodate moest evacueren: er waren overstromingen door de heftige regen. Op het station voor me zag ik ondertussen bijna de rails niet meer.
De volgende ochtend was de regen een stuk minder. Het was zelfs eventjes droog. Wel had het station die nacht enkele uren zonder stroom gezeten, wat tot gevolg had dat de 7/11 waar ik mijn ontbijt wilde halen vrijwel niks meer in de koeling had. Op het treinstation stonden een stuk of wat medewerkers te kijken bij de keerschrijf voor treinen die onder water was gelopen. De hele dag was het treinverkeer gecanceld. Ik prees mezelf gelukkig met de twee overnachtingen die ik geboekt had.
Treurtrip, Hakodate edition
Maar toen was het dinsdagmiddag, en had ik eigenlijk wel zin in een ommetje. Ik pakte de regenjas die ik onnodig had gekocht voor het Pokémon-event – nu kwam ‘ie wel van pas. Ik had geen idee waar ik naartoe ging, maar al snel was ik verwonderd door de gebouwen. Hakodate was aan het begin van de twintigste eeuw een van de eerste havens die opende voor buitenlanders, en dat zie je enorm. Oude red brick warenhuizen, Europese, Amerikaanse en Russische (houten) gebouwen, kerken…
Veel verlaten en vervallen, maar ook een boel verhipsterd. Het gebied deed me ergens denken aan de Kop van Zuid in Rotterdam, waar Riemer woont, maar misschien nog wel meer aan het gebied rond de Keilewerf (ook in Rotterdam), waar ik vorig jaar een zomer woonde. Oude havens, waar industriële werven met gigantische deuren worden omgetoverd tot bierproeverijen en foodhallen. Ik had ‘m niet opgezocht, maar al snel liep ik tegen een Starbucks in een houten decor aan. The call of the siren, I guess.
"Treurtrip? Vond je het dan niet leuk?"
Geen zorgen, ik vond het super. Treurtrips is een boek van Mark van Wonderen, over de wegkwijnende plekken van Nederland. Tijdens de corona lockdowns van 2020/2021 was een #treurommetje een welkom uitje, een stukje wandelen langs de schoonheid in de lelijkheid van de wijken en buurten van Nederland. Verkleurde uithangborden uit de 80’s, tegelwanden die betere tijden hebben gekend, dichtgetimmerde ramen en roest: ik hou ervan.
Daar boven op die berg
Na mijn bezoekje aan Starbucks wilde ik al terug naar het hotel lopen, maar toen zag ik dat het uitkijkpunt op de berg, dat zich eerder die ochtend nog achter de wolken verstopte, weer zichtbaar was. Dat kon ik niet aan me voorbij laten gaan. Ik liep richting de berg en kocht een kaartje voor de kabelbaan. Onderweg kwam ik nog langs twee twijfelachtige attracties: iets waarvan ik pas ontdekte dat het een burgertent was, nadat een volger me vertelde dat ze er had gegeten, en de oudste betonnen elektriciteitspaal van Japan. Die stond op Google Maps, als toeristische attractie. Er stond ook een bord naast, met uitleg. Jawel.
De rit met de kabelbaan was prachtig. Niet alleen had ik uitzicht over heel Hakodate, ook de bergen, met bomen gehuld in mist, wolken of een combinatie van beiden, waren prachtig.
De volgende ochtend was het tijd om door te reizen. Ik had besloten een nachtje in Sendai te boeken; ik had namelijk geen idee hoe lang de reis precies ging duren, met de chaos op het spoor door de regen. Nog steeds waren een aantal treinen/lijnen gecanceld, maar ik had de avond voor mijn vertrek gelukkig al het een en ander geboekt: de boemel naar Shin-Hakodate-Hokuto, vanaf waar de shinkansen gaat, en het shinkansen-kaartje naar Shin-Aomori. Daar wilde ik uitstappen om de railpass te kopen, want die verkochten ze helaas niet in Hakodate. Dat vond ik op zich ook nog wel logisch.
De shinkansen rijdt pas sinds 2016 naar Hakodate. Om dat mogelijk te maken, moest er een heul lange tunnel gegraven worden, de Seikan-tunnel. Het is de op één na langste onderzeetunnel ter wereld. Of langste, het is maar hoe je het meet. Het is de bedoeling om de lijn verder door te trekken naar Sapporo, men verwacht dat dit in 2030 klaar is. En Japan kennende, is dat ook zo.
Pasloos
Aangekomen op Shin-Aomori, begaf ik me naar de loketten.
“Hallo, één Tohoku railpass, graag!”
– “Die verkopen wij hier niet.”
“Huh? Waar dan wel?”
– “Op Aomori station!”
Ik vond het weird, aangezien de meeste mensen met zo’n railpass toch de shinkansen willen gebruiken, maar goed, dan ging ik wel naar gewoon-Aomori om… Nope! Tussen Shin-Aomori en Aomori reden de hele dag geen treinen. Iets met regen.
Ik besloot maar gewoon een kaartje naar Sendai te kopen, en van Sendai naar huis. Dat was net iets duurder dan de railpass, en met die pass zou ik na die twee dagen nog drie dagen vrij reizen over hebben, maar dat moesten dan wel de drie direct erop volgende dagen zijn. En ik wilde eigenlijk ook wel gewoon naar huis. Een plank kopen voor mijn washok-kast-rek-ding, en mijn kantoor verder in orde maken voor de mannetjes van de overheid, die dinsdag komen checken of het kantoor in kwestie bestaat. En ik er niet stiekem woon. En er wel een business run. Of zo.
Gisteren kocht ik die plank – al moest ik er twee keer voor naar de winkel, de eerste keer was ik mijn portemonnee vergeten. Ik zal wel moe geweest zijn. Vandaag regent het de hele dag pijpenstelen, want er is een tyfoon. In mijn appartement op 10 staat alles te klapperen, dus gisteravond pakte ik mijn futon en verkaste ik naar mijn kantoor op 5, waar het een stuk stiller is. Ik zal ‘m terugleggen voordat de mannetjes van de overheid langskomen.
Oh ja, als je je afvraagt waar de comments gebleven zijn: hoe grappig het ook was, om “Geert” die komt reageren dat ik geen autisme kan hebben te googlen, en er dan achter te komen dat het eigenlijk een boze ex-UWV’er genaamd Ellen is… Een comment-veld waar iedereen zomaar wat kan neerpleuren is eigenlijk niet meer van deze tijd. Reageren mag op Facebook of Twitter, waar ik deze blog ook gedeeld heb.