Zo. Inmiddels zijn we weer heerlijk thuis, met zeven, oh correctie, zes dozen chocolade-amandelen, een pak groene thee en een zak Milky’s. Voor elf uur vliegen draai ik mijn hand niet meer om, althans, op stoelen met extra beenruimte. Het enige nadeel: onze stoelen zaten op de terugweg naast vier toiletten, waardoor het voor onze neus een continue gathering van benenstrekkende Japanners was. Keek je even op van je tv-schermpje, stond er weer iemand voor je neus de kippendans te doen. Nou ja. Alles beter dan opgevouwen zitten.
Enniewee. Na de voorgaande klaagpost is het tijd voor een wat vrolijkere noot, dus hier de rest van het trip report, beginnende bij dag… Euh, ik ben de tel kwijt. Zondag? Ja, zondag. Zondag gingen wij naar Odaiba.
PS: Benieuwd naar het vorige blogje? Lees ‘m hier!
Oh en, ik droeg deze. Don’t you just loooove Tokyo?
Odaiba
Toen ik aan Riemer moest uitleggen wat Odaiba nou was, kwam ik niet veel verder dan “het Almere/Lelystad van Tokio”. Een kunstmatig eiland.
T3, zo werd het genoemd, moest een stad worden van meer dan 100.000 inwoners en bovendien moest het zelfvoorzienend zijn. De economische bel barstte echter in 1991 en tegen 1995 was Odaiba een virtuele woestenij die onderbewoond was en uit veel vacante percelen bestond. – Wikipedia
Kortom, een beetje een mislukte bende. En wat doen we met mislukte bendes? We maken er shopping malls! Denk Batavia Stad, maar dan heet het nu Decks, of Aqua City. Oké, hier houdt de vergelijking met Lelystad wel op. Want in tegenstelling tot Nederlands’ meest troosteloze stad (sorry lieve mensen uit Lelystad!), is Odaiba wél leuk!
Althans, in het weekend. Een van de vorige keren dat ik in Tokio was, ging ik op een doordeweekse dag naar Odaiba. Ik was bijna de enige persoon op het hele eiland. In het weekend was er meer leven, al was het niet zo stervesdruk als elders in Tokio. We namen de Yurikamome, een treintje zonder bestuurder, en stapten uit bij winkelcentrum Decks.
In Decks zitten Madame Tussauds en Legoland, al hebben we beiden overgeslagen. In Aqua City zit indoor pretpark Joypolis, maar ook daar zijn we niet geweest. Wat we wél hebben gedaan? Rondgelopen. Starbucks gedronken. Een foto gemaakt bij het neppe vrijheidsbeeld. Geshopt. Riemer op de foto gezet bij de giga Gundam. En vervolgens een ander treintje terug genomen naar het vasteland.
Iemand enig idee waar ik deze robot van moet kennen, trouwens?
Roppongi
Op de terugweg besloten we via Roppongi te reizen. In Roppongi staat de Mori Tower, een heul heul hoog gebouw, vanaf waar je prachtig uitzicht hebt. Het leek me leuk daar eens ‘s avonds heen te gaan, zodat we alle lichtjes van Tokio zouden kunnen zien. Maar eerst: sushi!
“Hoi, ik ben Toeps en mijn pet zat te strak…”
Ja, we hebben genoeg sushi gegeten in de afgelopen dagen. Op de bovenstaande foto zitten we trouwens nog te wachten. Dat is heel normaal in Japan: bij populaire restaurants staan buiten stoelen of bankjes, waarop de wachtenden kunnen aanschuiven. Soms kan het wel een uur duren! (Maar dan dachten wij, doei, we gaan wel ergens anders eten!)
Op weg naar het observation deck kwamen we tot een aangename ontdekking: behalve van het uitzicht konden we ook genieten van een speciale Star Wars-expositie! Had ik toch zomaar toevallig mijn goede T-shirt aangetrokken.
Uitzicht + reflectie van de expo = awesome!
Tokyo Disneyland
En toen was het maandag en gingen we naar Tokyo Disneyland. Dat leek me slim, want maandag zou het vast een stuk rustiger zijn dan zondag. Haha, nope! Waarom weten wij ook niet, want het was geen Japanse feestdag of iets dergelijks. Maar volgens een website die de drukte in de Disneyparken bijhoudt, was het maandag gewoon drukker dan zondag!
In de rij voor The Haunted Mansion maakte Riemer z’n eerste aardbeving mee. Ik installeerde een aardbeving-app en zag dat het er eentje met een kracht van 5.3 op de schaal van Richter was, 46 kilometer van Tokio. De Japanners waren not impressed, maar het beveiligingssysteem van The Haunted Mansion vond het wél schokkend. Storing, attractie dicht, doei.
We maakten nog een selfie bij het kasteel, met mijn nieuwe selfiestick. Wat blijkt: die zijn verboden in Disneyland. Vlak nadat ik twee keer op het knopje had gedrukt, kwam er een klein Disneyvrouwtje driftig kruisgebaren met haar armen maken. Oeps!
Goed, dan maar een outfit-pic. Ik kocht dit schattige setje de dag ervoor bij de Forever21 in de Diver City-mall op Odaiba. Ofwel: Shirt – Forever21, Rokje – Forever21, Sokken – H&M, Schoenen – Adidas Flux, Pet – H&M. Maar hoewel deze outfit dus totaal is samengesteld uit Westerse merken, voel ik me toch een beetje Japans. Kawaii desu-ne?
Zoals je wellicht in mijn vorige blogje al hebt gelezen, zijn we niet lang hierna in de Starbucks gaan zitten, toen nog met het idee om later terug te komen. Dat hebben we niet meer gedaan, we zijn uiteindelijk vroeg terug naar het hotel gegaan. Van alle drukte, wachtrijen en treinen was mijn energie opgeraakt, dus met een bonzend hoofd dook ik in bed.
Yoyogi
De volgende dag stond er nog wel een afspraak op de planning: lunchen met Kei en haar dochtertje Emma! Kei ken ik van toen ik voor Donna Models werkte, zij was de scout voor Nederland en kwam dus jaarlijks hierheen om Dutchies te zoeken die in Tokio konden gaan werken. Inmiddels werkt ze niet meer voor Donna maar is ze mama van lieve Emma, die inmiddels zo’n negen maanden oud is.
Sorry, ik was te gaar om te bedenken dat ik nog een foto moest maken met Kei en Emma, dus jullie moeten me maar op mijn woord geloven. Ook al staat het niet op Instagram, it did happen!
Na een overheerlijke Italiaanse lunch namen we afscheid van Kei en liepen Riemer en ik door naar Yoyogi park. Even chillen. Bij gebrek aan Japanner-kleedje of stuk plastic, vouwde ik de Disney-plattegrond uit die ik in mijn tas vond, en liggen maar. Deze keer geen selfiestick-verbod, dus tadaa!
Harajuku
De volgende dag besloten we het rustig aan te doen. Ik bleef bijna de hele dag in bed liggen, terwijl Riemer Ueno verkende. Tegen het einde van de middag besloot ik toch nog even naar Harajuku te gaan, waar ik dit bord spotte:
Japanners en eten. Natuurlijk, ze staan bekend om hun goddelijke sushi. Maar eh, sushi-hamburgers? Sushi-met-spam? Sushi-kebab? Tijdens onze diners bij Uobei waren we ook stomverbaasd over de vele keren dat we een bakje friet voorbij zagen schuiven. Wie bestelt er nou friet bij z’n sushi? Eh, Japanners dus.
Hamburger-sushi? Riemer bestelde het. (En vond het nog lekker ook!)
Ik moest even twee keer kijken. Wait, wut?!
Cat cafe
Toen we de eerste keer bij het Cat Cafe voor de deur stonden, ging ‘ie net sluiten. Ook al zou de toko volgens de website en Google Maps tot 22:00 open zijn, om 18:30 werden we toch mooi de deur gewezen. Buh! De volgende dag zouden we naar Disney Sea gaan, maarre… Geen kattencafé? Buuuuh!
Dus wij besloten donderdagochtend eerst de katten met een bezoekje te vereren. Benieuwd hoe dat in z’n werk gaat? Read on!
Ten eerste, je moet het kattencafé maar zien te vinden. Het zit ergens op de derde verdieping in een gebouwtje in Shibuya, en de ingang is zó verdekt opgesteld dat we, toen we een tweede poging wilden wagen, ineens niet meer wisten waar we moesten zijn. Na een smal gangetje en drie trappen in een soort kantoorgebouw waarvan je denkt: “Mag ik hier wel komen?”, stonden we dan toch eindelijk bij de juiste deur.
Achter de deur zat een halletje met een loketje. Een Japans meisje gaf ons twee geplastificeerde vellen om te lezen. De regels. Schoenen uit. Handen wassen met desinfecterende zeep. De katten met halsbandjes niet aaien. De katten niet optillen. Slapende katten niet wakker maken. Niet te lang op dezelfde plek aaien. Geen herrie maken. Oppassen met te lange rokken. Niet voeren. – Wow, ze pakken het grondig aan. Voor wie zich nog drukmaakte om dierenwelzijn, no need to worry. De katten worden uitstekend behandeld!
Tijd om naar binnen te gaan! We verruilden onze schoenen voor de typisch Japanse sloffen, mijn tas werd in een speciale zak gedaan en de medewerkster keek streng toe hoe wij onze handen wasten. We namen plaats op een van de bankstellen en kregen een drankje naar keuze.
De meeste katten lagen te slapen. Een Franse cameraploeg was bezig met opnames. Een Japanse jongen met iPhone fotografeerde de katten – het fotogeluid van zijn telefoon doorbrak de stilte. (Om upskirting te voorkomen, is het op Japanse telefoons onmogelijk het fotogeluidje uit te zetten, zelfs als je toestel op stil staat.) Ik wapperde wat met een kattenspeeltje, maar de poezenbeesten waren not impressed.
Het kattencafé: een gezellige woonkamer, compleet ingericht voor fluffy poezenbeesten
“Doe eens op die iPhone tikken, poes?” – Helaas…
Kortom, weinig geknuffeld. Maar dat gaf eigenlijk niet. Het was zo rustig en fijn, dat ik heel goed kan begrijpen waarom het fenomeen Cat Cafe zo’n succes is in Tokio. Het contrast werd me het meest duidelijk toen ik onderstaande foto nam: een kat, heerlijk chillend in het raamkozijn. Beneden hem een van de drukste straten van Tokio, vlakbij Shibuya Crossing. Maar daar merk je binnen helemaal niks van.
Poezenbeest met op de achtergrond het drukke Shibuya
Tokyo DisneySea
En toen was het tijd voor DisneySea. Ik zag nog heel erg op tegen de lange metro-trip, dus Riemer en ik kwamen met een Plan B. Sterker nog, eigenlijk zou dit Plan A moeten zijn, want ondanks dat we nu twee keer moesten overstappen in plaats van die ene, enorme wandeling op station Tokyo, was deze route zo ongeveer een kwartier sneller! Wel iets duurder, en erg verwarrend wegens verschillende vervoerders, maar hey. Voor wie het wil weten: we namen de Yamanote-line naar Osaki, alwaar we de Rinkai-line namen die via Odaiba naar Shin-Kiba rijdt. Op Shin-Kiba pakten we dan de Keiyo-line naar Disneyland.
Rond vieren waren we in DisneySea, en dat bleek een goed besluit. Hoewel het best druk was, is dat in DisneySea gewoon een stuk beter te doen vanwege de ruime opzet. Ook waren er alsnog genoeg rustige attracties, zoals mijn favo Sindbad. We haalden een fastpass voor Journey to the Center of the Earth, aten een frambozen-churro en liepen een rondje.
Hoewel we wegens lange rijen en geen zin om erin te gaan staan de Tower of Terror en de nieuwe Toy Story-ride gemist hebben, konden we nog wel genieten van Indiana Jones. Of nou ja, genieten..?
Tegen tienen vertrokken we, moe maar voldaan, richting hotel. We pakten onze koffers in, zetten de wekker om 5:30 en gingen voor de laatste keer slapen in wereldstad Tokio. Of nou ja, voor de laatste keer van deze trip. Want we komen zeker nog een keer terug!