Na mijn bezoekje aan het saaie, maar heerlijke Takamatsu, stond Kyoto op het programma. Nou ja, eerst Okayama, want daar ging mijn trein naartoe. Ik stopte mijn koffer in een kluisje op het station, bezocht een onsuccesvolle Hard-Off/Off-House, ging terug naar het grote station, besloot dat ik totaal overprikkeld was door al het lawaai daar en pakte de Shinkansen naar Kobe.
Op zich was dat niet nodig. Je kan ook met de gewone trein van Okayama naar Kobe, dat duurt ongeveer twee uurtjes. Maar met mijn koffer en mijn vermoeide hoofd vond ik het wel best. Ik telde zo’n twee tientjes extra neer en zoefde in een half uurtje linea recta naar station Shin-Kobe. Mijn hotel zat recht aan het station. Crowne Plaza. Normaal waarschijnlijk niet te betalen, nu met corona maar tachtig euro. Alles in de lobby was van marmer. Mijn kamer was om 13:00 al klaar om in te checken. Ik bedankte mezelf uitvoerig voor deze excellente keuze.
Kickstartin'
Die ochtend had ik een berichtje gekregen: mijn Kickstarter kon live! Ik had aanvankelijk wat issues met het toevoegen van mijn ASN bankrekening, dus pas na wat gemail met de support-afdeling was het dan eindelijk allemaal goed. Eén nadeeltje: de wereld was inmiddels in de ban van corona. Maar ik besloot toch door te zetten, en dus werkte ik in mijn hotel aan de teksten. Ook bestelde ik een voice-over op Fiverr, voor een video die volgende week live gaat. Het resultaat zal je verbazen! (Of niet, geen idee, hangt van je verwachtingen van Fiverr af, denk ik.)
Toen ik dat allemaal had gedaan, besloot ik dat het tijd was voor een wandelingetje. Aangezien ik niks van Kobe wist, en er geen Hard-Offs in de directe omgeving zaten, besloot ik op mijn oude cliché-bestemming te zoeken: Starbucks. Ik vond er een op de kaart die er wel héél bijzonder uitzag, en dat op maar tien minuten lopen van mijn hotel. Hey ho, let’s go.
Blijkbaar is er in Kobe, vroeger een belangrijke handelshaven, een wijk waar allerlei oude handelaars- en diplomatenwoningen staan. Deze wijk, Kitano genaamd, is inmiddels een toeristische trekpleister geworden voor Japanse tieners die Europa-tripjes willen faken voor Instagram. Of nou ja, dat beeld ik me dan zo in.
Behalve een kop thee drinken, deed ik die dag niks. Ik genoot van mijn luxe hotel en appte met Britt en Joosje, die in Kobe studeerden en me de volgende dag mee uit lunchen zouden nemen. (Als het goed is vliegen ze over een paar dagen naar huis, maar je weet maar nooit tegenwoordig…)
Op naar Kyoto! Wederom pakte ik de Shinkansen voor een ritje van dertig minuten, maar hey, geef me eens ongelijk. Ik wandelde naar mijn hotel, dat vrij nieuw was, ontzettend hip, en bovenal: spotgoedkoop! Ik betaalde volgens mij 71 euro voor twee nachten. En dan had ik nog wel een tweepersoonskamer geboekt, voor mezelf alleen.
Rise and shine
De volgende ochtend was ik redelijk vroeg wakker. Ik was nog steeds aardig overprikkeld door het hele crowdfunding-gebeuren, dus ik besloot één missie voor mezelf te verzinnen. En omdat ik in Kobe ook al naar een bijzondere Starbucks was geweest, besloot ik dat in Kyoto ook te doen. Deze keer geen Westers gebouw, maar juist een traditioneel Japans theehuis, omgetoverd tot Starbucks. Je hebt het vast wel eens voorbij zien viralen.
Om daar te komen moest ik, vanaf het dichtstbijzijnde metrostation, een aardig eindje lopen. Maar dat kwam goed uit, want zo kon ik meteen de straten van Gion – het oude, klassieke Kyoto – eens in het echt zien. Toen ik de vorige keer met Riemer in Kyoto was, bezochten we het bamboebos, de apen in Arashiyama en de hertjes in Nara. Geen geisha gezien.
Deze keer ook niet trouwens; het was bijzonder rustig. Logisch, want er is geen toerist te bekennen. Volgens internet zou er een urenlange rij voor de bijzondere Starbucks staan – ik opende de schuifdeur en vroeg aan het meisje dat alleen achter de dimverlichte toonbank stond: “Zijn jullie wel open?”
Mijn voormalige huisgenootje Morgane, die een tijdje in Kyoto had gewoond, vertelde me al dat ze de mensen in Kyoto niet heel vriendelijk vond. Dat verbaasde me toen, maar ik moet toegeven dat het enigszins klopt. Al kan ik me heel goed voorstellen dat je, wanneer je in een stad woont die dagelijks wordt overspoeld door hordes toeristen, die lui een keer spuugzat wordt. En dat dan op nietsvermoedende anderen afreageert.
Oh ja, en nog wat: foto’s maken mag bijna nergens. Elke meter hangt er in Gion wel een bordje “no photos!”, of erger, een bordje dat geld van je vraagt. Sta je dan, in je gehuurde kimono. Ik moest trouwens wel lachen toen mijn broertje in oktober verslag deed van zíjn bezoekje aan Kyoto: “Dus eh… Die kimono’s zijn eigenlijk voornamelijk for the gram?” Haha, jep. Ook voor Japanners, trouwens.
1) Kimono's (of geisha's for that matter) zijn niet religieus of heilig. Geisha's zijn entertainers; gezelschapsdames die (drink)spelletjes, dansjes en optredens doen voor betalende klanten.
2) Kimono's bestaan in allerlei soorten en maten, van antieke museumstukken tot polyester warenhuiskimono's. Kimono betekent letterlijk "ding om aan te trekken" dus da's vrij breed. Van de huis-tuin-en-keukenkimono's zijn er heel erg veel in Japan. Beeld je in: elke oma heeft een kledingkast vól. Als die oma's overlijden of kleiner gaan wonen, dan zit de gemiddelde Japanse volwassene, die ook al niet zo ruim woont, opgescheept met een shitload aan muffe kimono's met totaal onhippe prints. Kimono's worden dan ook in groten getale verkocht op de rommelmarkt en in tweedehandswinkels. Ze zijn maar wát blij als er weer een toerist een kimono meeneemt.
3) Ook in Japan dragen jongeren de kimono op creatieve manieren, en zijn er mensen die van oude kimono's hippe jasjes, tasjes en andere accessoires maken.
4) Het meedoen met de Japanse cultuur wordt hier over het algemeen op prijs gesteld. Juist het níet-meedoen is onbeschoft. Wie hier bijvoorbeeld naar Ooedo Onsen (een badhuis) gaat, krijgt een yukata (een soort katoenen kimono) te leen. Wie die niet wil dragen, komt er waarschijnlijk niet in.
5) Voor cultural appropriation is het een voorwaarde dat het volk waarvan je approprieert (historisch) onderdrukt is, of een minderheid. Een zeker machtsverschil moet er zijn. Japanners zijn of waren niet onderdrukt, integendeel: ze hebben zich in de vorige eeuw juist misdragen jegens Nederlandse burgers (denk aan de Jappenkampen). Verder denk ik dat de gemiddelde Japanner het als een belediging zou opvatten als je hem of haar "onderdrukt" zou noemen; Japan ziet zichzelf als voorloper en zijn cultuur als superieur. (Al wordt er natuurlijk ook geromantiseerd naar het Westen gekeken, want dat Nederlandse "niksen", da's natuurlijk fantastisch.)
Oké lol, dit moest ik al heel lang even kwijt.
Na mijn bezoekje aan de fancy Starbucks won de roep van de Hard-Offs het van de beroemde rode bogen. Ik kocht een toffe Polaroid SX-70, en nog een paar simpelere Polaroid-cams. Niet dat iemand die nu van me gaat kopen, maar ach.
De volgende ochtend stond ik voor de keuze: toch nog naar de rode bogen, of gewoon naar huis. Tokio-huis, bedoel ik dan. Ik koos voor het laatste. Ik boekte een Shinkansen-ticket en appte Charlotte. “Zullen we elkaar vanavond even spreken over de corona-plannen?” And so we did.
Related posts
Een reactie op “Toeps in Kobe en Kyoto: (no) pictures”
Je kunt niet meer reageren.
Oke, ik moest echt even glimlachen om die pionnen met kimono’s aan! Bedankt!