Afgelopen maandag was het zee-dag. Een nationale feestdag in Japan, en daarom een perfect excuus om eropuit te trekken. Naar de zee, of naar elders. Jean-Jacques en ik kozen voor elders; we hadden namelijk kaartjes gekocht voor een ritje met de stoomtrein in Tochigi prefecture!
Pech
Voordat we een ritje konden maken met SL Taiju, de stoomtrein uit 1941 (23 jaar later reed de eerste Shinkansen, bizar eigenlijk), moesten we eerst naar beginstation Shimo-Imaichi. We pakten vanaf station Kita-Senju in noordoost-Tokio de expresstrein Spacia Kegon, een trein die er in 1990 erg futuristisch uitzag. Dat weekend werd ook de nieuwe Spacia X gelanceerd, maar die was natuurlijk al maanden van tevoren uitverkocht. Gelukkig deed de Spacia Kegon het ook nog prima, dus iets minder dan twee uur later waren we in Shimo-Imaichi… Waar geen stoomtrein te bekennen was.
Of nou ja, er stond er eentje in de garage. Maar we zouden al bijna vertrekken, dus eh, wat was hier aan de hand? Jean-Jacques vroeg het aan een medewerker op het perron, die hem vertelde dat de stoomlocomotief kapot was. We kregen daarom ter vervanging een vintage dieselloc uit de jaren ’60. Nu zag de dieselloc er ook prachtig uit hoor, strak in de oranje lak en al, maar het was toch een beetje jammer. Zeker met alle folders en merchandise aan boord, waarop de stoomtrein in volle glorie was afgebeeld.
De medewerker had ons verteld dat ze twee stoomtreinen hadden (waarvan er nu dus eentje stuk was), en dat de rit van maandagmiddag wél met een stoomlocomotief zou zijn. Jean-Jacques boekte snel kaartjes voor die rit. Misschien iets té snel, maar dat zal later blijken.
Kinugawa Onsen
De niet-zo-stoomtrein reed naar Kinugawa Onsen, een plaats die al op mijn lijstje stond vanwege deze YouTube-video, waarin urban explorers een rijtje verlaten hotels bezoeken. Kinugawa Onsen was ooit een populaire bestemming voor binnenlandse vakanties, met z’n natuurlijke hot springs en een prachtig dal waar een kristalheldere rivier doorheen stroomt. Gigantische resorts schoten aan beide oevers van het plaatsje, waar naast een aantal gare attracties eigenlijk niet veel meer te doen is dan eten en in bad zitten, als paddenstoelen uit de grond. Leuk, natuurlijk, maar misschien hebben de tientallen hotels elkaar wel kapot geconcurreerd.
Nou goed, ik had een traditioneel Japanse kamer voor ons geboekt in een van de hotels die nog wel in bedrijf was. En hoewel het gebeuren er enigszins verouderd uitzag, en de gemiddelde leeftijd van de gasten dat ook reflecteerde, waren het ook weer niet alleen maar bejaarden. Een onsen-tripje is ook voor Japanse twintigers nog de moeite waard. We zagen ze pingpongen in de lobby, badderen in het bronwater en eten en drinken in de restaurants en bars van het hotel.
In de meeste onsen-resorts, en dus ook het onze, krijg je bij het inchecken een yukata (een dunne, katoenen kimono) te leen, die je kunt dragen als je naar het bad gaat, maar ook tijdens het eten, of als je karaoke of pingpong gaat doen. Iedereen doet dat dus ook, en ik vind dat er zo gezellig uitzien hè!
Entertainment
Maar goed, dan de rest van het entertainment. Op zondag bezochten we Tobu World Square, een soort Madurodam, waar bekende gebouwen van over de hele wereld in het klein zijn nagebouwd. Het was die dag boven de 30 graden dus we stonden daar een beetje weg te smelten, maar gelukkig was Tobu World Square daarop voorbereid en hadden ze verspreid over het park een aantal koelhokjes neergezet: een soort bushokjes met een schuifdeur en een airco. Verder hadden ze een uitstekend restaurant, waar tempura met soba of udon werd geserveerd.
Na Tobu World Square besloten we de verlaten hotels te gaan bekijken (Google Maps). Van de buitenkant hoor, ik ben niet zo’n held. (En zeker niet in een land waar ik op een eenjarig visum leef – een strafblad wegens inbraak in een leegstaand pand lijkt me niet zo handig.)
Vanaf de verlaten hotels liepen we naar de kabelbaan. Deze ging naar Osaru no Yama (Google Maps), wat apenberg betekent. Bij het voetstation aangekomen waren we echter zo uitgeput van het lopen in de hitte, dat we besloten toch maar direct door naar het hotel te gaan. Konden we daar afkoelen.
De volgende ochtend moesten we om 10:00 uitchecken, maar de stoomtrein zou pas na drieën gaan, en de trein terug naar Tokio pas in de avond. Het was wederom bloedverziekend heet, dus we wisten even niet zo goed wat we die ochtend moesten doen. Er zijn in de buurt van Kinugawa Onsen een aantal grote dammen (Google Maps), waarvan eentje met museum en restaurant dat dam curry serveert. (Dat is een kom met een “dam” van rijst erin, met aan de ene kant ervan de currysaus en aan de andere kant niks, zodat je een damdoorbraak kunt naspelen.) Dit was aanvankelijk het plan, maar omdat ik nog uitgeput was van de vorige dag, die vermoeidheid op mijn buik sloeg en de dam niet al te bereikbaar was het het openbaar vervoer, besloten we dat toch maar niet te doen. In plaats daarvan besloten we weer naar het restaurant bij Tobu World Square te gaan.
Het eten deed me goed, want eenmaal daar bedacht ik een nieuwe missie. Ja, we zouden pas na drieën de trein terug nemen, maar die trein kwam ook héén, en zou daarbij over een prachtige brug over de rivier rijden. Met de dienstregeling in de hand kon ik precies uitrekenen wanneer. Op Google Maps had ik de beste spottersplaats gevonden (hier!) en we hadden precies genoeg tijd om een stoptrein héén, en een stoptrein terug daarheen te pakken. Nerdjes, here we come!
Trainspotting
We waren niet de enige op de spottersplek. Een aantal Japanners stond al klaar met statieven en telelenzen. En net toen de spoorbomen begonnen te rinkelen en we de choo-choos in de verte hoorden, riep de vader van het gezinnetje naast ons: “Verdorie, oververhit!” Mijn telefoon bleef het gelukkig doen.
Terwijl we onderweg waren naar de spottersplek, viel mijn oog op nog een andere landmark op de kaart. Iets met Western, stond er in katakana. Ik klikte erop en het bleek een verlaten themepark met Wild West-thema (Google Maps). Ik herinnerde me ineens dat Maan me hierover had verteld, toen ze hier was in mei. Zij was uiteindelijk niet gegaan vanwege het weer.
Wij zijn er even langsgelopen, maar naar binnen durfde ik niet – en daarbij hadden we ook maar weinig tijd. We moesten de stoptrein terug naar Tobu World Square halen, om daar op de stoomtrein te stappen!
PS: ik maakte dit korte filmpje aanvankelijk als een reel omdat Instagram vindt dat je die moet maken en dat je dan meer engagement krijgt. Ik heb nog nooit zo weinig engagement op mijn content gehad als met deze reel. Dus als jullie ‘m zouden willen liken of zo, heel graag. 🥲
Starbucks-medaille
Onze rit met de stoomtrein eindigde in Shimo-Imaichi. Vanaf daar wilden we op zoek naar een Starbucks, voor onze Tochigi prefecture-medaille. De dichtstbijzijnde was in Kanuma, een dorp waar ze aardbeien kweken en verder niet veel anders. “Hey!”, zei Jean-Jacques. “We kunnen de Spacia X nemen! Het is maar voor een paar minuten en we zitten niet naast elkaar, maar dan kunnen we ‘m wel zien! Doen?”
Op het moment dat we uitstapten in Shin-Kanuma, realiseerde ik mijn fout. “Deze trein ging door naar Tochigi-stad, toch? En onze trein naar huis stopt daar ook, toch? Waarom gaan wij dan nu een halfuur in 35 graden naar een roadside Starbucks lopen, terwijl er in Tochigi-stad eentje op tien minuten van het station zit? En nog een mooiere ook?”
Het was een beetje het overkoepelende thema van deze trip. Door de uitvallende stoomtrein op dag 1 moesten we schakelen, vanwege de hitte moesten we schakelen, en zo besloten we steeds tot het op-een-na voordeligste plan, om er dan net te laat achter te komen dat het allemaal veel handiger had gekund. Nou goed, uiteindelijk kwamen we er steeds wel weer uit. Dus we stapten in de stoptrein naar Tochigi-stad, vonden de Starbucks tegenover een rijtje traditionele panden en haalden de begeerde digitale medaille. Score!
Die avond pakten we vanaf Tochigi de Revaty, nog zo’n fancy express-trein. Er was trouwens ook nog een oranjekleurige JR-trein die ons naar het voor ons zo handige station Shinjuku had kunnen brengen. Maar dat wisten wij niet, dus we belandden weer in Kita-Senju, in de noordoostelijke hoek van Tokio. Vanaf daar zou het voor mij nog anderhalf uur naar huis zijn, dus ik boekte voor 27 euro een last-minute in een LiveMax hotel. Zakenman-stylo. Ik sliep als een roosje.