Riemer en ik zitten nu drie dagen in Tokio, dus u verwacht wellicht een report. De oplettende kijker heeft op Instagram al het een en ander voorbij zien komen, dus geloof mij, we hebben het naar onze zin. Maar ik krijg het niet uit mijn toetsenbord om nu een vrolijk “hoi-kijk-mij-nou!”-stukje te schrijven. Want ik ben een beetje overprikkeld.
Ja, duh, natuurlijk ben je overprikkeld, weet je hoe druk Tokio is?! Dat is waar. Tokio is druk. Tokio is hysterisch. Tokio is veel. Dat wist ik. En zo’n jetlag, da’s ook niet te onderschatten. Maar het lastigste? De hele tijd zo op elkaars lip zitten.
Dat is niet erg. Althans, ik bedoel, dat zegt niet dat er iets mis is tussen Riemer en mij. Het zegt vooral iets over mij. Mijn autistische hersentjes hebben last van alle prikkels. Extra jetlagprikkels. Extra buikpijnprikkels. Dat is vervelend, maar gelukkig is Riemer heel begripvol en geduldig.
Hoi-kijk-mij-nou-stukje
Enniewee. De vlucht hierheen verliep voorspoedig. Volgens mij is het voor het eerst dat ik de hele vlucht het in-flight entertainment system niet heb aangeraakt. Nou ja, met die keer dat ik op een klapstoel zat niet meegerekend dan. Ik heb de Linda gelezen. Mijnenveger gespeeld. Met Riemer gepraat. Bones gekeken op Riemers laptop op bijna onhoorbaar geluidsniveau en zonder ondertiteling. Lactosevrije maaltijden gegeten. Mentos gepikt uit het keukentje. En toen waren de tien uurtjes alweer voorbij en kwamen we aan op Narita.
Heeft Riemer nou zo’n groot hoofd, of hebben we dit gewoon slecht gephotoshopt?
Beenruimte! De 70 euro zó waard!
We vonden zonder enige moeite het postkantoor, haalden de mifi (internetz!) op en pakten de NEX. In de NEX deed ik me tegoed aan heerlijke ongezoete groene thee en even later, hop, Shibuya. We kwamen om 11:00 bij het hotel aan, maar helaas: onze kamers waren pas om 15:00 beschikbaar. Jottem, mochten we bezweet en wel, 24 uur wakker en al, nog even de stad in. Nou ja. Dan maar naar de Starbucks op Shibuya Crossing. Riemer meteen even dé toeristische spot laten zien. Ook checkten we de Tokyu Hands, mijn favo winkeltje voor masking tape en andere prullaria. Riemer wilde even wat Apple Watches in het echt bekijken in de Apple Store, en toen was het tijd om de kamer te crashen.
Heerlijk gedoucht en in het Tokyu Stay-badjasje
Kamer crashen
En oh, wat een train wreck it is. Nee, er is niks mis met de kamer hoor, heerlijk bed, ruim, fijne badkamer alles, maar we hebben onze koffers neergepleurd en hop. Inmiddels zijn we drie dagen verder en liggen er naast mijn bed sokken, kledingstukken die van Guus Meeuwis kunnen zijn, flesjes drinken en lege verpakkingen. Oh, en mijn laptop en allerhande opladers met verloopstekkers. En mijn oude telefoonhoesje. En de aankopen vanuit de Don… Eh, laat maar.
‘s Avonds gingen we sushi eten bij het eerste punt van mijn to-do blogje, Uobei. Een hip restaurantje met tablets om op te bestellen en sushi die wordt bezorgd op een treintje. Ja, geloof mij, de lopende band is zó 1995. Na een nachtelijke praatsessie werden we de volgende ochtend pas om 12:00 wakker. Woeps.
Toilets, toilets everywhere (hoop ik, dan…)
We besloten naar Akihabara te gaan. Dat is vanaf Shibuya een half uur met de metro. En weten jullie nog, de vorige keer dat ik hier was? Die paniekaanvallen en buikkrampen? Nou, die zijn nog niet weg. Een half uur met de metro, wat ik voorheen probleemloos deed, is voor mij een enorme challenge geworden. Alle energie wordt uit me gezogen door een half uur durende adrenalinekick. Wat gebeurt er? Nou, ik ben bang om plots buikkramp te krijgen. En dan naar de wc te moeten. En dan de metro niet uit te kunnen. Of nou ja, er wel uit te kunnen, maar dat er dan geen wc te vinden is. Nu beweert de Lonely Planet dat élk metrostation in Tokio een toilet heeft, dus dat moet ik dan maar geloven. Dat doe ik echter niet. Dus ik zat stressend en wel in de metro, tot we er na een half uur eindelijk waren.
Gelukkig zijn er in Akihabara overal wc’s. In de Donki, in de Sofmap… Daar gingen we dus heen. Sowieso, de Donki móest ik Riemer even laten zien. Dat is de meest volle, gekke winkel van Japan, waar ze alles verkopen. Ja, alles. Van gekke beautygadgets tot sextoys, van Pikachupakken tot reiskoffers. Ik probeerde een Olaf-masker en kocht Spongebob voor mijn telefoon.
In Japan is alles kawaii, zelfs de condooms…
Vervolgens was het, na een even zo slopende terugreis, tijd voor wat zen. We gingen naar Yoyogi en werden rustig. Althans, behalve toen ik een slang spotte, ieks! Nee, grapje, dat was een klein mini babyslangetje en volgens Kei brengt ‘ie zelfs geluk. Daarna aten we okonomiyaki in Harajuku, en als ik dit zo opschrijf voel ik me een beetje suf. Ik doe alleen maar dingen die ik al eerder heb gedaan! Nou ja. Daar ben ik dan ook autist voor. ‘s Avonds liet ik Riemer kennismaken met mindfulness-meditatie en tegen tweeën gingen we slapen.
It’s a snaaaaake! Live footage HIERRR
Goeiemorgen
Vanmorgen werd ik ineens belachelijk vroeg wakker. Om 9:00 stond ik fris gedoucht en wel naast mijn bed, terwijl Riemer nog lag te snurken. Ik besloot er zelf maar op uit te gaan. Ik nam de metro naar Harajuku (da’s maar één halte, hiep hoi) en ik kocht een ontbijtje bij de Starbucks. Om 10:00 gingen de winkels open en besloot ik een rondje te maken. Plots overviel me een mega-moeheid. Alsof mijn lichaam dacht: “Yo, fuck you, nu is het nacht! Slapen jij!” Ik hield het shoppen voor gezien en zocht een andere Starbucks op: die tegenover Laforet, op de achtste verdieping en met het meest chille dakterras evah! In een heerlijke schommelstoel wachtte ik op Riemer, die inmiddels ook wakker was geworden.
De Japanse donut, die totaal niet als een donut smaakt. Mjam!
Chillend in mijn schommelstoel zag ik twee schattige Japanse kindjes bezig met bellenblaas. Kawaii neeeee!
Spongebob is er klaar voor, Toeps is er klaar mee
Toch is het niet echt meer goedgekomen met mij vandaag. De hele dag voelde ik me slaperig en was ik ontzettend stil. Bij de Monki heb ik nog wat items gekocht, maar vervolgens was ik er toch echt klaar mee. We aten sushi en gingen terug naar het hotel. Ik ben net even onder de douche gesprongen maar mijn hoofd is nog steeds niet leeg, daarom zit ik nu een blogje te typen. Het is hier nu 00:30. Ik ben minder moe dan vanmiddag. Ik heb zin om de hotelkamer te gaan opruimen. Ik word een beetje onrustig van de rommel hier.
Gaaaatver, sushi met ogen! Did not eat…
Meer prikkels
Morgen gaan we naar Odaiba. Weer een lange metrorit. Weet je, stiekem heb er helemaal niet zo’n zin in. Ik ben moe. Nee, niet moe, ik ben overprikkeld. Hier kon je er al eerder over lezen. De geluiden van de stad irriteren me niet, maar ik denk dat ze me toch op de een of andere manier energie kosten. Want het liefst wil ik een eigen kamer, een eigen bed, geen rommel, geen getik, gekuch, gesnurk, gewoon geen geluid! Geen tocht. Niks. Eén ding heb ik wel geleerd: mijn zonnebril op sterkte was de beste aankoop ooit.
Hmm. Misschien wil ik wel een beetje te veel. Ik wil natuurlijk alles doen, alles laten zien aan Riemer, geen tijd verspillen… Misschien moeten we morgen gewoon een beetje rustig aan doen. De kamer opruimen, Bones kijken… Stukje wandelen in een park. Zen. Daar zijn ze hier in Japan namelijk niet voor niks hartstikke goed in.