Lief dagboek,
Ik ben inmiddels aangekomen in Tokio, heb intrek genomen in mijn kamer en het voelt alsof ik nooit ben weggeweest. Maar om hier te komen… Pfoe. Dat was me een onderneming.
Het was natuurlijk ook mijn eigen schuld. Ik had geen zin om de BA-vlucht van zeven uur ‘s morgens naar London Heathrow te pakken, want er ging er om 10:20 ook eentje. Daarmee zou ik een dik uur hebben om over te stappen, en dat ging ik gewoon halen, anders zouden ze het niet verkopen, toch?
Hier gaat iets flink de mist in
Goed, dat was zonder rekening te houden met plots opdoemende mistbanken die het gehele vliegverkeer in de war schopten. Daar stonden we dan met ons vliegtuig, klaar voor de start. We zouden eerst een half uur later vertrekken, toen een uur… En toen we uiteindelijk in de lucht waren, was mijn aansluitende vlucht naar Tokio inmiddels al gevlogen.
“You have been put on Flight JL0044, leaving at 19:15”, riep een stewardess om. Waren we mooi klaar mee. We? Ja ik, de IT-jongen twee stoelen naast mij en een groep Lifestyle Design-studenten en docenten. Lotgenoten.
De lifestyle-peeps gingen proberen op de vlucht van eerder op de middag naar Narita te komen, maar de IT’er en ik vonden dat niet nodig. In mijn geval zou het sowieso vet onhandig zijn, want ik had een mifi besteld die opgehaald moest worden op het postkantoor van Haneda. Daarbij moet je vanaf Narita sowieso nog anderhalf uur met een sneltrein, en daar had ik ook niet zo heel veel zin in. Dus IT-guy en ik spendden de middag in Terminal 3 van Heathrow. Gelukkig kregen we een bonnetje van 10 pond, om eten te halen.
Beenruimte
Omdat we waren omgeboekt naar JAL, kon ik mijn extra’s wel vergeten. Vanwege mijn lactose-intolerantie had ik een vegan meal besteld, en ik had bijbetaald voor een stoel bij de nooduitgang. “Dat geld kun je terugvragen”, aldus de BA-baliemeneer. Ja, leuk, maar ik wil gewoon mijn beenruimte!
De JAL-balie opende om 16:15. Ik ging er direct naartoe, ook om te proberen mijn koffers tegelijk met mij op de juiste bestemming te doen belanden. Die vegan meal kon ik vergeten. “Dat moet je 24 uur van tevoren doorgeven.” Eh, ja, eh. Ook stoelen bij de nooduitgang waren er niet meer, maar ik kon goed leven met de oplossing: een stoel op de kop van een rij, met uitzicht op het wandje van de keuken. Beenruimte, yaaas.
The droids I’m looking for
En dan is het eigenlijk gewoon ontzettend fijn om te zijn omgeboekt naar Japan Airlines. Met een vliegtuig vol Japanners is het in- en uitstappen een eitje. Op volgorde en compleet gestructureerd stappen alle zakenmannetjes in een kwartiertje in. De cabin crew was zo ontzettend aardig, en deed z’n uiterste best mij van lactosevrij eten te voorzien. Ze toverden rijst en soyasaus uit de business class en gaven me extra salade. De Britse steward, die ook Japans sprak, deed me met z’n lichaamstaal denken aan C-3PO. Heerlijk, heerlijk.
Missie Onsen
Ik sliep een paar uurtjes, landde om 15:00 lokale tijd en had nog een lijstje missies af te vinken. 1) Mijn koffers naar de bezorgbalie brengen (BESTE IDEE OOIT!), 2) De mifi ophalen voor internet, en 3) Mijn haar fatsoeneren met droogshampoo, want het leek me zo leuk om mijn reis naar Tokio te gebruiken voor een gesponsord filmpje dat ik aan het maken ben. Dat de reis iets langer duurde dan gepland, zie ik dan maar gewoon als een extra test.
Tijd voor missie vier: Op naar Sakura House voor de sleutel! Inmiddels was ik met Jeske aan het appen over missie vijf, een bezoekje aan de Ooedo Onsen, waar ik de vorige keer ook met Charlotte was. “Ja ik snap dat je moe bent, maar da’s juist lekker voor je spieren joh!” Ik liet me overhalen en inderdaad, het was heerlijk en ik voelde me na afloop als herboren.
Thuiskomen
Het enige wat je eigenlijk nooit moet doen in Tokio (behalve rechts lopen, want ze lopen hier links, daar moet ik echt weer even aan wennen), is de metro nemen op vrijdagavond. Propvolle metro’s met dronken salary men die stinken en niet meer recht op hun benen kunnen staan, oh joy. Toen ik bij Harajuku uit de metro moest, en ik helemaal aan de verkeerde kant tegen de deur geperst stond (“the doors on the right side will open” – FUCK FUCK FUCK) ben ik maar agressief sumimasennend naar buiten gewurmd.
Omdat ik meteen met Jeske naar de onsen was gegaan, liep ik vervolgens voor het eerst naar huis. Al wist ik natuurlijk nog precies waar het was, en verbonden mijn telefoon en laptop automatisch met de wifi. Home is where the wifi connects, en ik voel me inderdaad een beetje alsof ik weer thuis ben.