Sociaal kapitaal

Ik ben nu drie weken terug uit Japan. Da’s gek. Toen ik drie weken ín Japan was, voelde het alsof ik nog maar net geland was. Drie weken terug voelt alsof ik nooit weg ben geweest.

In Japan maakte ik me zorgen: ik had het rustig, er stond nog helemaal niks in de planning voor wanneer ik terug zou zijn en mijn spaarrekening had nog maar een paar duizend euro. Toeps van twee jaar terug zou me hard uitgelachen hebben: spaargeld?! Toe maar! En de Toeps van vandaag lacht ook, want geen werk? Ha! Hier, bákken!

Natuurlijk deed ik dat ook zelf. Ik organiseerde shootdagen (nog twee plekjes!) en Photoshop-workshops (extra dag toegevoegd!) en die liepen vrijwel direct storm. Ondertussen kwamen er nog allerlei andere opdrachten bij: twee websites, wat website-uitbreidingen en, in de verre toekomst, een lezing over autisme. Ik wil nog steeds de T-shirts en Polaroid-camera’s die ik in Japan kocht online zetten, en zonwerende folie op mijn ramen plakken, maar daar heb ik tot nu toe nog geen tijd voor gehad.

Ik sprak met vriendinnen af, lunchte met mijn vader, signeerde ongevraagd een stapel boeken, haalde mijn nieuwe Polette-zonnebril (#spon jaja!) op bij mijn broertje en ging met Riemer een heel relaxed weekendje naar Electroland in Disneyland Parijs, voor het eerst in tijden zonder laptop. Maar het meest hersen-prikkelende gesprek had ik dinsdag. Prikkelend in positieve zin, welteverstaan. Ik sprak met Roufaida Aboutaleb voor haar nieuwe podcastserie (waarvan ik niet weet of ik de naam al mag noemen, dus dat doe ik maar even niet).

Aanleiding was mijn boek, geloof ik. Maar ze kende Aafke ook al, want ze doen allebei dingen met muziek. Enniewee. Omdat ik in april zóveel over mijn boek heb gepraat, voelden mijn antwoorden in die weken soms een beetje alsof ik ze oprakelde op de automatische piloot. Het was allemaal wel wáár, maar ik voelde er niet super veel bij. Ik vertelde gewoon wat ik ook al had opgeschreven. Duidelijk, consistent en wervend.

Dit gesprek was anders. Sowieso ging het de eerste twintig minuten meer over mijn studies, mijn jeugd en mijn eetstoornis. En over werk. “Oh, trouwens, Sander heeft werk!” Ik vertelde, bijna als een trotse mama, dat Sander-uit-mijn-boek inmiddels ook zijn weg heeft gevonden. “Via-via. Het is wel ver, in Utrecht, maar hij kent veel mensen door zijn betrokkenheid bij Vrij Links, dus dat zal wel goed komen allemaal.”

Roufaida vertelde me over een gesprek dat ze eerder had. Het woord “sociaal kapitaal” was daar gevallen. (Hier, wiki.) Vrienden en kennissen, netwerken, vertrouwensbanden… Wie daar veel van heeft, is rijk. Met sociaal kapitaal vind je eerder een huis, want je regelt dat via-via, en niet door tien jaar op de wachtlijst te staan. Je hebt mensen die je helpen verhuizen, gereedschap uitlenen, advies geven, noem maar op.

Het deed me denken aan mijn twintigjarige zelf. Ik was bijna klaar met mijn eetstoornistherapie en moest aan het werk. Vanuit de ziektewet voor uitzendkrachten moest ik langs bij het UWV voor jongeren; een plek voor mensen met nul sociaal kapitaal. Ze boden daar twee soorten baantjes: schoonmaakwerk, en hamburgers bakken bij de grote M. Het is ook eigenlijk logisch: al het andere werk is al vervuld. De leukste baantjes komen nooit op de markt, daar worden direct mensen voor benaderd. Pas wanneer een bedrijf echt helemaal níemand kan vinden, komt het UWV voor jongeren om de hoek kijken.

Ik was er snel weer weg, gesterkt in mijn motivatie om zélf iets te vinden. Dat lukte. En het lukt nog steeds. Hoewel ik die openlijke autist ben, die een hekel heeft aan “netwerken” en vaak behoorlijk bot uit de hoek komt, heb ik een groot sociaal kapitaal. Ik bouw websites voor een vriend van mijn ex, een styliste waar ik vroeger shoots mee deed, en mijn uitgever. Ik maak portretten voor vrienden van vrienden, voor collega’s van eerdere klanten en voor Twitter-volgers. Ik fotografeer journalistes en schrijf vervolgens verhalen voor ze. Het is een spinnenweb, zei ik al eerder. Ik ben de spin, en het web is mijn sociale kapitaal.

Het leukste van het gesprek was trouwens Roufaida. “We zien elkaar vast nog vaker!”, zei ze. Een dag later stuurde ik haar een berichtje: “Ik vond het zo’n fijn gesprek, heb je een keer zin in een kop thee?” Dus binnenkort doen we thee. Ik hou niet van netwerken, ik hou van leuke mensen.

3 reacties op “Sociaal kapitaal”

  1. Mary Ann schreef:

    Heel herkenbaar. Haat netwerken. Doe ik ook niet. Zoek wel contact met mensen die mij leuk lijken via Instagram bv en daar vloeien vaak de leukste dingen uit voort!

    Mary Ann

  2. moois van mie schreef:

    Oh ja! Ik heb echt een hekel aan netwerken! Maar het werrkt wel merk ik rondom mij. Ik had zo een baas die vooral bezig was met netwerken en voor de rest zijn job verwaarloosde. Hij deed alleen de dingen die voor hem persoonlijk iets opbrachten. Met alle gevolgen vandien voor de mensen onder hel. Maar hij is weg: ander een beter job gevonden. Of ‘gekregen’ is juister. Als gevolg van al dat netwerken. Wij blij dat hij weg is. Maar het is wel wrang dat dat lukt.

  3. Mies schreef:

    Lekker bezig, Toeps!

Je kunt niet meer reageren.