Memo: terwijl ik deze blog schrijf kan het zijn dat mijn website er hier en daar nog vreemd uitziet. Zoals je misschien weet, heb ik laatst mijn blog naar de toeps.nl root verplaatst, zodat ik alles wat ik doe hier in sub-afdelingen kwijt kan. Dit is een flink project, ook omdat de blog al uit 2016 stamde, met code waarvan ik nu denk: yikes. Langzaam maar zeker zal deze site af komen, maar zoals de meesten van jullie wel weten: wat je voor je werk heel goed doet, laat thuis vaak te wensen over.
Hallo, vanuit een hotelkamer met uitzicht op het station van een regenachtig Hakodate. Hakodate is het zuidelijkste puntje van het noorden van Japan, het eiland Hokkaido. Vrijdag vloog ik naar Sapporo, de hoofdstad van deze prefectuur. Hier werd namelijk afgelopen weekend het Pokémon GO Fest gehouden: een live evenement, georganiseerd door Niantic, de makers van Pokémon GO. Ik zag de aankondiging in de app en dacht: “Hey, hier kan ik gewoon naartoe!” Dus waar de rest van het internet klaagde – wie organiseert er nu een evenement in een land waar je als toerist niet in komt?! – genoot Japan van een nationaal feestje. Spoiler alert: er waren verdacht veel mensen uit Tokio. Een Pokémon-evenement in het koelere Hokkaido is namelijk ook gewoon een perfect excuus om de zinderende zomerhitte te ontvluchten.
Dieseltreinen vs. Cheapo Air
Dus ik dacht, ik pak de shinkansen, boek een hotel in Sapporo… Maar dat was niet al te hard gedacht. Want van mijn huis tot Sapporo bleek, shinkansen en al, zo’n negen uur te duren. Dat ligt vooral aan het laatste stukje van de reis, zo ontdekte ik vandaag, maar daarover later meer. Dus ik boekte een ticket met de Japanse versie van EasyJet, genaamd JetStar. Ook oranje, maar dan met een ster. Logisch. Het vliegtuig zat helemaal vol, en in 1 uur en 45 minuten vloog ik met nog zo’n 220 andere Pokémon-fans naar New Chitose airport. Vanaf daar was het nog maar een klein stukje met de trein.
Had ik al gezegd dat Pokémon GO nog altijd onverminderd populair is in Japan? Nou, toen ik online een hotel wilde boeken voor dit avontuur, kwam ik daar al snel achter. Alles was ofwel vol, ofwel tussen de 200 en 400 euro… per nacht! De nacht van zondag op maandag bleek ineens een stuk goedkoper – al is dat natuurlijk ook omdat het weekend voorbij is. Enniewee. Ik besloot de eerste twee nachten in een capsulehotel te slapen, en mezelf ná het evenement te trakteren op luxe: een fancy hotel dat grensde aan het park waar de Pokémon te vinden waren. “Ik zal wel moe zijn na afloop”, zo dacht ik. Dat had ik goed gedacht.
Gotta Catch The Mall
(Mag ik even een applausje voor deze subtitel? Groetjes, dad.)
Maar goed, het evenement was pas zondag, en ik was vrijdagmiddag al in Sapporo. Ik dropte mijn rolkoffertje bij het capsule hotel en besloot de stad te verkennen. Ik liep richting Odori (Japans voor “grote straat”), de hoofdstraat. Op een gegeven moment kwam ik de befaamde toren tegen, al blijf ik vinden dat ‘ie eruitziet alsof ze bij het topje geen zin meer hadden en dachten: “Joh, zet er een antenne op, ‘t is wel best zo!”
Ik ving wat Pokémon, net als de honderden anderen die door de stad liepen, al dan niet met kartonnen Pikachu-hoedjes, die op het event en in het Pokémon Center op het station werden uitgedeeld. Ik verdwaalde in de vele tunnels en ondergrondse winkelpassages die Sapporo rijk is. Het deed me wat dat betreft heel erg denken aan Seoul, en ja, ondergrondse passages zijn ook gewoon heel handig als het behoorlijk koud kan worden. ‘s Avonds bekeek ik de stad vanuit de JR Tower. Een toren van 38 verdiepingen, die zich in de hal en in de folders vergelijkt met andere befaamde gebouwen. (Een enigszins lachwekkend plaatje, want de JR Tower steekt er nogal treurig bij af.) Maar, hoe middelmatig ook, het uitzicht was mooi, de venue lekker donker, en de live gespeelde klassieke interpretaties van The Carpenters (“I’m on the top of the woooorld…” – Nou, niet echt Karen, maar wat jij wil oké?) maakten het geheel af.
Zaterdag besloot ik, na een ontbijtje in de Starbucks, de lokale Off-winkels eens uit te testen. Ik bezocht twee combinatiewinkels, waar zowel Hard-Off, Hobby-Off als Off-House te vinden waren. Conclusie: Hard-Offs op Hokkaido zijn (relatief) duur! Maar toen de 90’s Polaroid-camera, die ik uit de originele doos haalde en aantrof met een uitgedroogd 90’s pakje film erin, enkele minuten later terug in de doos spontaan tot leven kwam, móest ik ‘m wel kopen. Ik probeerde nog af te dingen, maar daar moesten ze in Sapporo niks van weten. In Takamatsu ging dat destijds prima, maar goed. Ik was er nu toch.
In de Off-House vond ik een Barbie-roze randoseru (rugzak, van het Nederlands/Duitse ransel) die ik niet kon laten liggen. Verder kocht ik nog een vaas en een paar kopjes, die ik veilig in de randoseru opborg. De rest van de middag brak ik mijn hoofd over het hoe-nu-verder met mijn webshop (want ik ga die randoseru niet zelf houden, hoe verleidelijk ook), al denk ik dat ik er inmiddels uit ben. De shop komt binnenkort terug, eerst zonder btw-aansluiting, dan moeten de kopers dus zelf btw en 4,- kosten betalen aan PostNL. Dit zal ik er natuurlijk bij vermelden. Later kan ik me dan altijd nog als buitenlands bedrijf bij de Belastingdienst aanmelden, zodat de btw vast geregeld is. Maar voor nu kan het simpel. Ik maak het mezelf graag te moeilijk, maar na een dag piekeren googelde ik vandaag deze PostNL-pagina op, en hoezeer ik die toko ook haat, daar stond alle informatie die ik zocht.
Pokémon Furendo
Ik moet eerlijk zeggen, ik was vrijdag bijna in staat direct het capsulehotel weer te verlaten, en een paar honderd euro kapot te slaan op een fancy suite. Hoewel ik wist wat ik geboekt had (namelijk een soort dichtgetimmerd stapelbed in een mixed dormitory), zag het er op de website toch allemaal nét even wat beter uit dan in het echt. Ik kwam binnen in een slaapzaal met zo’n 20 bedden, heel veel slippers en jongensschoenen, en rolkoffertjes. Achter een paar gordijntjes brandde licht – een aantal jongens zat te lezen, en een enkeling hoorde ik snurken. Achter een deur waren drie douchecabines, drie wasbakken, een urinoir en één normale wc. “Ik ga hier geen oog dichtdoen, en niet naar de wc kunnen…” Dat laatste klopte, maar gelukkig hebben ze in Japan de meest luxe wc’s in stations en winkelcentra, dus dat probleem was zo opgelost. Wat slapen betreft had ik het mis – ik plopte mijn oordoppen in en sliep als een baby. Het matras in mijn houten kist was formidabel.
De volgende dag spotte ik de gast die in het bed boven mij sliep, een jongen van niet-Japanse afkomst. Een Japanse jongen sprak hem aan: “Speel jij ook Pokémon?” De jongen bleek Zuid-Afrikaans, en hij was hier inderdaad ook voor het event. Maar waar wij kaartjes voor zondag hadden, had hij die zaterdag al in het park gespeeld. Ik stak mijn hoofd uit het gordijntje en begon mee te praten. Een andere Japanse knul hoorde ons, en kwam er ook bij staan, In half Japans, half Engels werd het zo een heel leuk gesprek, waarin nuttige tips én friend codes werden uitgewisseld.
En toen was het zondag, tijd om naar het park te gaan! Zo’n Pokémon-event zit heel goed in elkaar: de app detecteert dat je op locatie bent en dan beginnen de opdrachten. Het park is in verschillende zones verdeeld, zo was er bijvoorbeeld “Frozen Lake”, waar ijs- en waterpokémon te vinden waren. De opdrachten sturen je steeds naar verschillende plekken, zo moest je bijvoorbeeld een Abra fotograferen in het gedeelte waar de psychic pokémon te vinden waren, en moest je een aantal kilometer met je buddy-pokémon wandelen. Verder waren er in het park ook voor mensen van vlees en bloed photo-ops te vinden, zoals een gigantische opblaasbare Pikachu.
Ik voelde me zelf ook een beetje een zeldzame Pokémon, want ik werd door twee verschillende dames aangesproken met de vraag of ik vrienden met ze wilde worden. Nu woont deze witte vrouw gewoon in Hachioji, maar toch kon ik ze blij maken met een rood vogeltje dat afgelopen mei alleen in Europa te vangen was. Voor mij hadden ze niks bijzonders (dat lag ook een beetje aan mij, ik had niet genoeg stardust om dure trades te maken – oké, einde nerdspeak) maar dat gaf niet. Ik zag dat één van de dames het vogeltje nu zelfs als buddy heeft ingesteld. Helemaal blij, en ik daarom dus ook.
Maar goed, na een ochtend kris-kras door het park sjokken was ik aardig moe. Dus met een paar snacks van de convenience store besloot ik mijn hotel op te zoeken. Er was ook nog een middag-opdracht, maar daar zat verder geen tijd of plaats aan verbonden, dus dat kwam later wel.
Handige doos
En oh ja! Ik was zondag ook nog jarig! Dus ‘s avonds belde ik achtereenvolgens met mijn vader, Riemer en Maan. Vier uur later en ik was ook mentaal helemaal gaar. Mijn luxe hotel was stoffig en toe aan een grootschalige modernisatie, maar ik sliep prima. Maandagochtend: op naar Hakodate!
Eigenlijk wilde ik nog van mijn bagage af. Althans, van een deel ervan. Mijn kleren heb de komende dagen nog nodig, maar de randoseru en de polaroidcamera’s in doos zaten me vooral in de weg. Ik wilde ze eigenlijk zondagochtend al naar Yamato Transport brengen, maar toen had ik net heel onhandig de camera’s in mijn koffer gedaan, in plaats van in de losse tas waar ze eerst in zaten. Dus ik dacht, dat zoek ik later wel uit.
Toen ik zondag naar mijn hotel liep, stond er een bus van Yamato voor de deur. De bezorger leverde een lading koffers bij het hotel af. “Maar als ze dát doen…?” Ik hoopte dat ik mijn spullen ook vanaf het hotel naar mijn huis kon laten versturen, maar ik moest eigenlijk nog een doos hebben. Yamato-kantoren hebben van die leuke dozen met hun bus erop, maar het hotel natuurljk niet. En ik was ook nog eens behoorlijk overprikkeld, dus erg veel zin in moeilijke gesprekken in het Japans had ik ook al niet. “Ik ga maandagochtend wel even op zoek naar een Yamato-filiaal dichtbij het station…”, zo dacht ik. Had ik er zin in? Nee. Maar het moest van mezelf.
Maar toen checkte ik uit, en spotte ik naast de koffers die klaarstonden om opgehaald te worden ook een doos. Zouden ze dan…? “Sumimasen, nihongo wo…” Ik probeerde te zeggen dat ik niet zo goed Japans sprak, maar toen zag ik zijn badge. English, stond erop. “Probably good to use a box”, zei de man. “They’re 300 yen.” Mijn overprikkelde hoofd wist mijn eigen adres niet meer, en toen ik de note in mijn telefoon erbij pakte, bood de beste man aan de kanji op te schrijven. Ik voelde me even een loser, maar wél mooi een loser die haar extra bagage heeft ingeleverd. Dus toch goed bezig.
Oké het is inmiddels 23:30 lokale tijd, dus het Hakodate-verhaal komt morgen wel. De trein hierheen is helemaal gelukt, maar ondertussen regent het pijpenstelen, komen er nood-sms’jes over overstromingen binnen, zie ik uit het raam het treinstation onderlopen en zijn alle treinen gecanceld. Voor morgen is meer regen voorspeld.
Ik had me vanmorgen al ingesteld op een dag binnen zitten, maar nu ben ik benieuwd of ik hier nog volgens plan wegkom… Cliffhanger dus. I’ll keep you posted.