Nog een week

Nou ja, dat dus. Nog een week. Volgende week maandag om deze tijd is Sakura House mijn huis aan het inspecteren. Daarna sleep ik mijn koffers mee naar vliegveld Haneda, als ik die nog niet heb verstuurd met Ta-Q-Bin. Ik moet nog even uitzoeken wat goedkoper is, twee koffers Ta-Q-Binnen of gewoon een taxi pakken. En ik moet mijn fiets verkopen. Nog even met Kei afspreken. Souvenirs kopen. En mijn hersentjes laten wennen aan het idee dat ik volgende week weer gewoon thuis ben.

Gemist

Mijn hoofd is er nu al druk mee. Ik voel me foggy (kan ook komen door het vochtigheidspercentage van 81% hier in Tokio, pfff, niet te doen!), droom vervelende dingen en er komt maar weinig uit mijn handen. Straks ben ik weer thuis. Straks ben ik weer thuis. En dan gaat er een heleboel veranderen.

(Meer hierover in Toeps Zoekt Woonruimte In Grote Stad, maar die post heeft een wachtwoord dat ik alleen geef aan goede bekenden. Afijn, connect de dots zelf maar.)

Ik weet nog niet precies wat en hoe. Dat kan ik vanaf hier namelijk totaal niet aanvoelen. In Amerika dacht ik alleen maar: “leave Britney alone!”, maar eenmaal terug in Tokio voelde ik me eenzaam en miste ik juist mensen om me heen. Voordat ik richting Japan vertrok, voelde het alsof ik enkel wachtte – tot het leuke leven ging beginnen, of zo.

De vorige keer dat ik terugkwam uit Japan, was ik twee weken bijzonder ongelukkig. Ik wilde eigenlijk maar één ding: terug! Ik denk niet dat dat nu ook zo zal zijn. Ik heb mijn lieve vrienden en vriendinnetjes namelijk enorm gemist. Dus wat ik de eerste week ga doen, weet ik wel: iedereen heel hard knuffelen!

Het ontbreekt me aan alles, het ontbreekt me aan niks

Maar dan. Wat dan. Ik wil een eigen kamer, zoveel is duidelijk. En omdat we uiteindelijk toch liever niet in Zaandam willen blijven, gaan we gaat Riemer op zoek naar een appartement in Rotterdam. Maar ik ga óók op zoek naar mijn eigen plekje. Anti-kraak. Als studio, maar ook om me zo nu en dan te kunnen terugtrekken. Als ik dan over een tijdje weer terug naar Japan ga (want ja, eh, doh), verlaat ik de anti-kraak en dat scheelt me dan een boel geld. Of zo.

Terwijl ik het opschrijf, word ik er al moe van. Gedoe, gedoe. Geen zin in. Hoewel ik in Japan een kamer huur voor een maand, voor veel meer geld, en dat helemaal prima vind, lijkt alles in Nederland gedoe. Misschien omdat het me aan motivatie ontbreekt. Ik weet het niet.

“Maar kunnen we dan niet gewoon in Zaandam blijven…? Tóch gewoon wat houten muren in dat huis rammen…?” Heel even lijkt het een goed idee, totdat er een brief op de mat valt dat de huur alwéér is verhoogd. “Maar het is zo handig als studio! En het licht is zo mooi!” Ja. Klopt.

Mijn hersentjes ontploffen. Dit is iets waar ik drie maanden amper aan heb hoeven denken. Hoe blij ben ik überhaupt om Riemer weer te zien? De eerste week is hij niet thuis, op mijn verzoek. Zo kan ik even rustig landen. De dag nadat ik ben geland, heb ik een afspraak bij een anti-kraakorganisatie. Maar gaat dat zo snel? Wil ik dat wel? Ik héb toch gewoon een huis? Ik klap dicht en weet even niks meer.

Nou ja, één ding weet ik wel: Ik. Moet. Een. Eigen. Kamer.