Ja, hoi. Toeps uit 2022 tegen Toeps uit 2021 hier. Komt wel goed schatje.
Eind 2021 was Japan nog dicht, had ik net een ticket Korea gekocht, en had ik eindelijk de moed verzameld om iets te gaan doen waar je potentieel corona van zou kunnen oplopen, namelijk oud en nieuw vieren in Disneyland Parijs. Ik liep geen corona op, dus ik vloog op 7 januari 2022 naar Korea – waarover ik destijds mijn favoriete factueel onjuiste tweet postte:
Damn, wat is het lekker om dit allemaal als Captain Hindsight te kunnen posten. Want alles kwam gewoon goed, dit jaar. Echt, alles. Eigenlijk kwam alles zó goed, dat dit objectief gezien misschien wel mijn beste jaar ooit was. Beter nog dan 2016, wat in mijn hoofd nog altijd mijn piek is. (Want: avontuur!)
2022 was een jaar van verandering, van volwassen worden, van denken dat de beste tijd misschien al wel achter me zou liggen, maar nu toch weer zin in de toekomst hebben. Het was ook een jaar van verwerken, want hoe jolig ik er ook over schreef, 2021 heeft er toch behoorlijk ingehakt. Pas nu, tegen het einde van 2022, zie ik weer wat bos door de bomen. Heel mooi bos, in Japanse herfstkleuren.
Januari
Ik ging dus naar Korea. Daar spendeerde ik eerst tien dagen in quarantaine, waarvan ik de eerste drie sowieso heb geslapen wegens jetlag, ongesteldheid en algehele overprikkeling. De zeven dagen daarna vlogen ook voorbij; zó snel, dat ik nog niet eens al het werk af had dat ik had willen doen.
Zoals ik destijds ook al schreef, was Korea niet mijn beste tijd. Ik had al een jaar als een halve nomade geleefd, en ik zat nog steeds in spanning over Japan. Ondertussen had ik (via internet, ja ja) al wel een appartement gekocht, en ik begon me steeds meer af te vragen of dat nu allemaal wel zo’n goed idee was.
Maar goed, eerst maar eens de quarantaine uit. Door de ramen van een snikhete bus zag ik mijn eerste glimpsen van Seoul – op het inmiddels bekende uitzicht vanuit Ramada Plaza na.
Omdat ik Korea totaal niet kende, en het mezelf niet meteen te moeilijk wilde maken, boekte ik voor de eerste paar dagen na quarantaine een nieuw en luxe Mercure Ambassador hotel in hippe wijk Hongdae. Maar het was natuurlijk nog steeds volop corona, dus de normaal zo levendige buurt was dat toen een stuk minder.
Ook ontdekte ik dat alle Koreanen een contact-tracing en vaccinatiebewijs QR-code hadden, waarmee ze bij elk restaurant moesten inchecken. Als buitenlandse toerist was zo’n code moeilijk te krijgen, want die was gekoppeld aan je socialemediaprofielen, die in Korea weer gekoppeld zijn aan je mobiele abonnement, wat vervolgens gekoppeld is aan je identiteit. Kortom, iemand anoniem de tering schelden op internet is in Korea een stuk minder makkelijk. Omdat ik geen QR-code had, werd ik bij sommige restaurants geweigerd. Andere toko’s, zoals Starbucks, haalden in zo’n geval een papieren intekenlijst van onder de toonbank vandaan. Op een gegeven moment vroeg ik er zelf maar meteen naar. Naam, adres, telefoonnummer… Privacy is overrated.
Enniewee. Na een week in Hongdae verkaste ik naar het goedkopere Hotel 8 Hours, waar het behang van de muren kwam, maar het personeel super aardig bleek. Ook liet ik, vrijwel om de hoek, de onderkant van mijn gezicht laseren. Beautybehandelingen zijn zó Korea, dat je op vrijwel elke straathoek kunt binnenlopen voor een behandeling. Bizar, maar ik wilde het een keer meegemaakt hebben. (Enne, een voordeel van mondkapjes: niemand ziet je gelaserde bakkes.)
Februari
Februari stond in het teken van stupid walks for my stupid mental health, een tripje naar Busan, en urbex voor watjes in Yongma Land (waar je gewoon entree voor kunt betalen, niks geen over hekken klimmen en zo). Ik schreef de blog Korea for the gram, want soms was het maken van Instagram-waardige content mijn enige reden om de deur uit te gaan.
In februari had ik ook gezelschap van Lucie, de Koreaanse die ik nog uit Japan kende, die me Koreaans eten voerde en me hielp met het maken van mijn Duitse Kickstarter-filmpje. Toen ik in Busan was, was Lucie daar toevallig ook. Ze nam me mee naar een boekenmarkt en een goed Korean BBQ-restaurant.
De Kickstarter-video schoten we in een self-studio, een geweldig concept dat in Korea heel populair is. Op een website staan allerlei studio’s te huur, van een witte wand tot een hele retro schoolset. Je betaalt per uur, en huurt de studio vaak met apparatuur en al. Jij en je vrienden hoeven alleen nog op het knopje te drukken. Behalve als je zo’n eigenwijs mormel als ik bent natuurlijk, dan verbouw je de hele boel en film je een promo. Het resultaat vind je hier.
Ondertussen rommelde het in Japan. Er kwamen steeds meer geruchten naar buiten dat het land weer open zou gaan, iets wat me aanvankelijk niet gelukkiger, maar alleen maar meer gestresst maakte. “En dan gaan ze me toch weer teleurstellen…”, zo dacht ik. Daarnaast wist ik helemaal niet of ik via Korea wel naar Japan zou kunnen. Ik schreef die tweet hier bovenaan niet voor niks.
Maar toen het er uiteindelijk toch wel heel erg op begon te lijken dat het allemaal door zou gaan, sprong mijn Japanse vriendin Kei in actie. Ze haalde de sleutel van mijn gekochte appartement (inmiddels beter bekend als Toeps Media HQ, ofwel mijn kantoor) op bij het makelaarskantoor, en spoedde zich naar de Nitori (de Japanse Ikea, al hebben ze ook gewoon Ikea in Japan) voor een futon en wat lakens. Verder vulde ze mijn huisje met cup noodles, wc-papier en de giga doos zooi die al anderhalf jaar bij haar in de woonkamer op mijn terugkomst stond te wachten. Ik moest namelijk bij aankomst direct in thuisquarantaine. Maar goed, zover waren we nog niet, want ik was nog in Korea. Gelukkig is Japan – Korea maar een kort eindje, dus Kei plakte mijn sleutel op een stuk karton, en een paar dagen later…
Ik deed nog een paar stupid walks voor mijn stupid mental health, want toen de grenzen eenmaal open gingen werd het nog spannend qua papierwerk en geregel. Meer daarover lees je in deze blog. Voor dit verhaal alleen het hoogtepunt:
Maart
En toen was het maart. Na een korte vlucht met Korean Air landde ik op Narita. Ik kuste de grond, of nee, ik liep met een bonkend hoofd op automatische piloot het corona-doolhof door, configureerde de quarantaine-app en zo’n anderhalf uur later zat ik met een residence card in mijn zak in de trein naar huis. Dat was nieuw, dat je met het ov mocht. Vervolgens moest je dan thuis nog wel tien dagen quarantaine doen, of drie, als je na die drie dagen een negatieve test kon overleggen. Voor die test mocht je dan weer niet met het ov. Gelukkig vond ik een testlocatie op loopafstand, zodat ik na drie dagen inderdaad verlost was van de op random tijdstippen bellende, eeuwig locatie-trackende app.
Het moment was daar. Het moment waar ik meer dan een jaar naar uit had gekeken, was daar. Ik was in Japan. Maar ik kon nog niet op mijn lauweren gaan rusten, want naar Japan vliegen was eigenlijk pas het begin. Ik had al die tijd geprobeerd nog wat energie over te houden voor de échte missie, namelijk: een Japans bedrijf beginnen. Vanaf het moment dat ik de grens overstak begon de teller te lopen, ik had namelijk precies een half jaar de tijd om een onderneming uit de grond te stampen, met een eigen kantoor (op een ander adres dan mijn residence), een bankrekening, kapitaal en klanten. Oh, en een stempel.
Nu had ik het kantoor natuurlijk al, maar ik mocht daar niet blijven bivakkeren. Mijn oog was gevallen op het appartement pal naast mijn kantoor, maar daar greep ik net naast. Enniewee: eerst het kantoor maar eens inrichten, want met alleen een matrasje op de vloer kom je ook niet ver.
Ik veranderde in een full-time Ikea-bouwer, en was ondertussen in gesprek over een appartement op de tiende verdieping, dat te huur stond. De eigenaar was een Chinees, wat hielp, want minder kans op buitenlander-discriminatie, maar wat er ook voor zorgde dat het steeds erg lang duurde voordat ik, via drie tussenpersonen, eens antwoord kreeg op al m’n vragen.
Ondertussen ging ik langs bij de Nederlandse ambassadeur in Japan, omdat ik die tijdens de grenssluiting tevergeefs had gestalkt met mijn gestresste harses. Verder sprak ik met Jeske af, die net als ik met smart wachtte op de opening van de grenzen, en die in alle onzekerheid soms mijn enige steun en toeverlaat was, die precies begreep hoe het voelde. Ook wandelde ik met Mariko langs de rivier, waar de kersenbloesems bloeiden.
Zoals ik in deze blog ook al schreef; erg blij was ik nog niet. Ik was in non-stop actiemodus, want er moest nog zó ontzettend veel geregeld worden…
April
En die chaos ging in april nog even door. Ik kreeg de sleutel van het appartement op de tiende verdieping, maar dat stonk verschrikkelijk. Aanvankelijk dacht ik dat er een muis in de ventilatie zat, maar na heldhaftig optreden van de onderhoudsmonteur van het pand, bleek het een vleermuis. Klik hier als je niet bang bent voor een vieze foto met vleermuizenpoep. Voordeel: op je scherm is het níet gevaarlijk voor je gezondheid.
Mijn bedrijf vorderde langzaam. Ik kon eindelijk een privé-bankrekening openen, hetgeen een vereiste was voor het oprichten van mijn BV. (In het Japans heet dat niet BV maar Kabushiki Kaisha, maar je snapt het.) Verder speurde ik kringloopwinkels en de Ikea af, liet ik een verdachte moedervlek van mijn been snijden (moedervlek bleek onschuldig) en deed ik nog meer stupid walks voor mijn stupid mental health.
Ook boekte ik een ticket terug naar Nederland.
Mei
Na een lange vlucht om Rusland heen, en met een overstap in Korea, was ik dan eindelijk weer thuis. Of nou ja, thuis? Japan is nu mijn thuis. Maar voor het eerst sinds begin januari zette ik weer voet op Nederlandse bodem. Riemer haalde me op en nam me mee naar zijn huis, waar ik logeerde. Net als voordat ik wegging.
Er was ook eigenlijk niks veranderd, behalve dan de houding van de Nederlander ten opzichte van covid. Toen ik vertrok nog volop aanwezig, en toen ik terugkwam natuurlijk ook, maar mensen trokken zich er totaal niks meer van aan. Het leek wel alsof er niks gebeurd was. Alsof de afgelopen vier maanden een soort vreemde droom waren geweest. En de twee jaar daarvoor eigenlijk ook.
In mei was alles een chaos. Mijn Japanse bedrijf was net opgericht, en ik probeerde, veelal tevergeefs, al mijn accounts (denk Adobe, Google, etc.) over te zetten. Ook had ik ruzie met de clowns van Amazon, die steeds maar weer om bewijs bleven vragen dat zou aantonen dat ik de rechten van mijn eigen boek had. Op een gegeven moment dachten ze zelfs dat het boek public domain was, en vroegen ze om mijn overlijdensdatum. Nu moet ik zeggen, het was doodvermoeiend, maar ik leef toch echt nog. Gelukkig kwam het uiteindelijk goed, maar soepel was anders. Ik schreef er destijds deze blog over.
Omdat ik toch in het land was, schoten we vast de cover voor het nieuwste deel in de Hoofdzaken-serie. Spiegeltje spiegeltje aan de wand, over BDD, verschijnt in maart. Ik leende de studio van Maan en vroeg Charlotte voor haar en make-up. De backstage-foto’s krijg je er dan altijd gratis bij.
Ook in mei: bagels met vriendinnen, swirls met vriendinnen, en die ene rechtszaak. (Niet de mijne, no worries!) Ja, tijdens het wachten op antwoord van Amazon of whatever ander bedrijf dat geen accounts naar Japan kan verhuizen (vrijwel elk bedrijf, want tip: maak gewoon nieuwe accounts voor alles), raakte ik nogal verslaafd aan LawTube. Ik keek regelmatig tot diep in de nacht.
Juni
Ik herinner me echt ontzettend weinig van begin juni. Ik was op Aafkes boekpresentatie, vloog terug via Helsinki met Finnair, regelde een heleboel shit voor mijn huis en kantoor en wandelde nog wat, of zo.
En toen, half juni, kwam Riemer naar Japan! Het voelt allemaal als heel lang geleden, maar destijds was Japan nog grotendeels gesloten. Even langskomen kon niet zomaar; bezoekers hadden een uitnodiging van een bedrijf nodig, een ERFS-certificaat, en een visum van de ambassade. Dus Riemer kwam op zakenreis, nam mijn server mee, en omdat ‘ie er toch was, besloten we ook maar gewoon wat leuke dingen te gaan doen.
Tegen het einde van de maand vertrok Riemer weer, en hoewel dat ook wel prima was (ik ben niet zo goed in heel lang achter elkaar sociaal doen), was het toch wel eventjes heel eenzaam. Ik tweette:
Ik vond het lastig. Ik was naar de andere kant van de wereld verhuisd, dus eigenlijk continu op vakantie – althans, dat maakte mijn hoofd ervan. In werkelijkheid was ik natuurlijk helemaal niet op vakantie, maar druk met het inrichten (en stankvrij maken) van mijn huis, het oprichten van mijn bedrijf en het bouwen van websites voor klanten. Maar om nou een potje te gaan zitten zeiken en zeuren omdat je zelfverkozen emigratie zo zwaar valt… Hallo, heb je ooit Ik vertrek gekeken? Of ben je nu ineens zo’n kniezende influencer die geld probeert in te zamelen voor de kapotte motor van de camper waarin ‘ie iedereen jaloers maakt, hashtag #vanlife?
Nou goed. We eindigen deze blog een beetje in mineur, maar geen zorgen, zeer binnenkort verschijnt deel twee, met daarin avontuurtjes en meer avontuur. Working on it!