Het voelt alsof ik er weer ben. Twee weken geleden landde ik ‘s morgens rond 3:30 op Schiphol, alwaar Riemer mij stond op te wachten. Niemand testte me op corona, nam mijn temperatuur op of checkte mijn koffers. Welkom in Nederland en de mazzel.
Niet dat ik nou echt bang was om corona op te lopen, in mondkapjesparadijs Japan, of in het bijna lege vliegtuig waar ik, wegens voucher van elfhonderd euro en niet al te veel vertrouwen in de toekomst van KLM, toch maar Business Class was gaan zitten. Er zat niemand naast me, dus eigenlijk had ik twéé Business Class-stoelen. Ik stuurde mijn eten door naar Charlotte (die even verderop in de Economy Class een hele rij voor zichzelf had), viel in slaap en werd vlak voor de landing wakker. En toen was ik ineens thuis.
Of nou ja, bij Riemer. Ik spendeerde drie dagen bij Riemer, het grootste gedeelte daarvan slapend. Ik had hoofdpijn, vanwege het sjouwen en vanwege de aanpassingen waar mijn hoofd ineens mee moest dealen. Alles was ineens anders? Maar eigenlijk viel dat wel mee.
Drie dagen later bracht Riemer me naar huis, en dat huis was nog precies zoals ik het achterliet. Ook de bouwplaats direct naast mijn huis leek niks te zijn opgeschoten, dat was dan wel weer jammer. De Albert Heijn was even wennen, maar ook dat bleek niet zo héél anders dan voorheen. Oké, de mandjes zijn naast vies nu ook gedrenkt in alcohol.
Maar mijn huis, dat was nog steeds mijn huis. Daar werkte ik vóór corona ook al vaak. Ja, ik had ook nog een kantoor, een kantoor dat ik drie maanden voor Jan Piet S. heb doorbetaald, maar veel zin om daarheen te gaan had ik niet. Ik zou er ook niemand mogen ontvangen, zelfs niet op anderhalve meter. Shoots? Vergeet het maar. Ik begon te twijfelen: moet ik dit kantoor wel aanhouden? Maar had ik dat dan niet beter eerder…
als ik dan
Had ik maar en was ik maar. Hoewel ik mezelf in Japan nog geruststelde met de redenatie dat je tóch niet kan weten wat er gebeurt, en dat je jezelf dus niks kwalijk kan nemen als je verkeerd besloten blijkt te hebben, begon ik toch steeds meer stress te ervaren – vooral met betrekking tot mijn in Japan verstuurde pakjes.
Inmiddels zijn de meeste pakjes, voor zover ik kan zien, op het vliegtuig gezet. Maar een maand lang hebben sommige zendingen in Japan gelegen. De zeven pakjes die ik tussen 23 maart en 1 april met Economy Airmail stuurde zijn zelfs terugbezorgd bij Kei (die ik als afzender had opgegeven, thank god) – de 37 dure Airmail-pakketten lagen ergens in een depot niks te doen. Ze zijn nog steeds niet bij mijn klanten aangekomen, en meerdere malen heb ik mezelf afgevraagd of het niet slimmer was geweest als ik alles in een grote doos per boot naar mezelf had verstuurd. Dat komt namelijk wél gewoon volgens planning aan.
Maar na een week stressen en als een maniak meerdere malen per dag de tracking-pagina bekijken (“Aargh, nog steeds niks!”), besloot ik dat ik het heft weer in eigen handen ging nemen. Klaar met dat ge-had-ik-maar en was-ik-maar. Aanpassen met die geit. Ik downloadde een mail-plugin voor WooCommerce en mailde alle Japan-klanten een lange uitleg, en een custom kortingscode bij wijze van sorry. Ik kreeg een stuk of zes lieve, geruststellende mailtjes en ik kon weer ademhalen. Vanmorgen ontdekte ik dat de pakketjes vertrokken waren – gisteren al.
Met mijn zorgen verdween ook de interne blokkade – een blokkade waardoor ik eigenlijk helemaal geen zin meer had om de shop überhaupt te vullen. “Komt alleen maar gezeik van”, mompelde mijn hoofd dan. Door mijn mail ontstond er ruimte, en omdat een webshop runnen in coronatijd zo ongeveer het beste is wat je kunt doen (op webshops bouwen na dan misschien), ga ik met frisse moed verder. Ik bestelde vandaag direct nog wat nieuwe autistenshirts.
Verder is deze periode ideaal om mijn Engelse boek in de (online) winkel te krijgen, en ben ik met mijn Nederlandse uitgever in bespreking over een nieuw project.
haxx0r
De rest van mijn tijd besteed ik vooral knutselend, of dat nu met hardware of met zachte stofjes is. Ik haalde de naaimachine op van kantoor (wat ik toch besloot op te zeggen) en maakte mondkapjes. Ik kocht lekker-lui-lezenkussens en naaide hoezen. Ik installeerde Windows XP op een Virtual PC om mijn 2003 Instax-fotoprinter aan de praat te krijgen. Binnenkort bestel ik een nieuwe plafondlamp en monteer ik die aan het plafond, althans, da’s het plan.
Het oude kantoor moet eind deze maand leeg zijn, maar de grote meubels doneer ik aan de statushouders die verderop in het gebouw wonen. Scheelt mij ook weer gedoe. Ik organiseerde mijn huisje, zodat alles wat eerst op kantoor stond, straks weer hier past.
En ik droom verder. Nee, ik plan verder. Want in Japan zette ik mijn zinnen op een vast appartementje, waar ik dan 180 dagen per jaar (het maximum op een toeristenvisum, door mij waarschijnlijk altijd uitgevoerd als 90 dagen in het voorjaar, en 90 dagen in het najaar) kan blijven en de rest van het jaar lekker mijn zooi kan laten staan. En corona mag dan nu even roet in het eten gooien, dit gaat gebeuren. Ik hou ervan het leven te hacken, vertelde ik ook aan Roufaida in haar podcast. Dus ik richt mijn blik op de eindstreep en ga door. Vooruit, hoppakee. Kan ik.