“Ikea-meubels zijn niet gemaakt om te verhuizen. Dan gaan ze kapot.” De Japanse meneer van het transportbedrijf keek moeizaam. Hij sprak in het Japans tegen Google Translate, waarna zijn telefoon de vertaling in het Nederlands uitspuugde. Even ervoor had hij gevraagd of al mijn spul van Ikea was, waarop ik opgewekt met “ja” antwoordde. Ik hou van Ikea. Japanners niet.
Zelfs François, eigenlijk een Fransman maar na tien jaar in Japan zo geïntegreerd dat ‘ie niet meer zonder zijn kotatsu (verwarmde salontafel) en z’n billenwassende wc-bril kan, deelt deze mening. Nitori, dat moet je kopen. Dat is Japans. Dat is beter. Denk nu niet dat ze bij Nitori kunstige meubels met spijkerloze houtverbindingen verkopen of zo, Nitori is gewoon de Leen Bakker van Japan, grootgrossierder in meubels van MDF en spaanplaat en meer van dat soort ellende. Een soort Ikea, maar lelijker. Vind ik dan.
Nee, de transportmeneer was geen fan. Ik had zijn bedrijf ingeschakeld om mijn bed te verhuizen, en als we dan toch bezig waren, nog wat meer meubels. Het bureau ging nog wel, zei hij. Maar mijn bed, of beter gezegd de uitschuifbare slaapbank op kantoor, was een probleem. “Ik denk dat het wel gaat hoor! Wat nu als we ‘m uit elkaar halen?” Hij was nog steeds van mening dat het ding kapot zou gaan, of niet opnieuw in elkaar zou kunnen, maar deze koppige buitenlander liet zich niet gek maken. Ikea-meubels niet te verhuizen? Meneer, kent u Marktplaats-punt-nl? Hmm, vast niet.
"Maar Toeps, wat ga je allemaal verhuizen dan? Had je dat bed niet net?"
Eh, ja. Dat klopt. Ik kocht het bed twee jaar geleden bij Ikea, voor gasten en om zelf wat te chillen op kantoor. Charlotte heeft er een maand op geslapen, en als François bij mij logeert, gebruiken we ‘m ook. Maar inmiddels heb ik dus dat kamertje in François’ huis, en daar miste ik een bed. Dan kan ik natuurlijk een nieuw bed kopen, maar deze bedbank zou ideaal zijn.
Daarbij merk ik dat “drie huizen” toch wat veel is. (Voordat mijn oud-klasgenoot weer komt zagen, ik heb nog steed maar één woonappartement, één kantoor, en slechts een kamer bij François, die ik nu nog deel met twee katten en de bijbehorende kattenbak, krabpaal en andere toebehoren.) Ik ben de laatste tijd steeds vaker bij François, het huis wordt steeds opgeruimder en daardoor voel ik me een stuk fijner. Maar mijn kamers in Hachioji worden chaotischer, huishouden is altijd achterstallig en eerlijk: dat bed op kantoor is eigenlijk wel wat groot voor de ruimte.
Dus toen sloegen we aan het denken. Ik maakte een gigantische spreadsheet met alle scenarios en hun financiële, visum-technische en meubelmatige gevolgen. We kozen voor het meest omslachtige plan, omdat dat uiteindelijk de beste eindsituatie op zou leveren: Ik zou nu vast wat meubels naar François verhuizen, dan mijn tatami’s uit mijn woonappartement naar kantoor verplaatsen voor een nieuwe chill- danwel slaapplek, en me dan uiteindelijk, maar op z’n vroegst in november als mijn visum verlengd is, bij hem inschrijven, waarna ik het woonappartement kan opzeggen. (François woont, hoewel dichtbij, net over de grens in een andere prefectuur en ik weet niet hoeveel administratieve rompslomp het met zich meebrengt als ik ineens ergens anders mijn verlenging moet aanvragen.) Dit leek ons een top-situatie: Gezellig, maar met genoeg ademruimte als ik tijd voor mezelf nodig heb. En met de meubels die ik al had, zou inrichten een eitje worden.
Verhuisinflatie
“Misschien moet je gewoon eens een offerte opvragen bij een transportbedrijf”, zei François. Dus ik vulde online een formulier in en had vrijwel direct mail: “Hallo, kunnen we bij u langskomen om te kijken?” De mailwisseling was in het Engels, maar toen ze gisteren belden om de afspraak nog eens te bevestigen, was alles in het Japans. Ook het mannetje zelf sprak enkel Japans. Nu is mijn Japans inmiddels ook best aardig – zo begreep ik de meeste dingen die hij tegen Google Translate zei ook zonder de vertaling te lezen – maar het is toch altijd extra stressvol.
“Waarschijnlijk kost het zo’n 30.000 yen, 40.000 yen”, had François gezegd. De offerte kwam uiteindelijk op 71.500 – de verhuisbusiness is aan inflatie onderhevig. (Dat of ik wil gewoon te veel meenemen, en tja, andere prefectuur hè…) Alsnog maar 422 euro, maar meer dan waar ik op had gerekend.
Ik zwaaide de verhuismeneer uit en pakte de trein naar François. Alles voelde slecht. Zal ik toch gewoon een nieuw bed kopen…? Maar ja, dan zit ik straks in november met een meubel-overschot… Zal ik mijn kantoor toch maar houden zoals het is…? Het is ook wel een mooie, fijne plek zo… (Zie ook deze office tour-video die ik met Olga maakte.) Zal ik dan bij François de tatamivloer neerleggen? En daar dan futons op, zodat we kunnen chillen en gasten kunnen ontvangen. Ik pakte de meetlat erbij en mat nog een keer. Ik dacht dat ze niet zouden passen, maar het blijkt net wél te gaan.
“Ik heb liever het bed”, zei François. Deze man, die eerder nog mijn Ikea Soderhamn-suggestie voor de woonkamer wegwuifde ter faveure van een uitschuifbaar Nitori-geval waarvan ik in de winkel zei dat het de enige niet-totaal-afstotelijke sofa was. Deze man wil liever het Ikea-bed dan de tatami’s. Het wordt mijn kamer, dus ik mag kiezen, maar deze afweging maakt het extra moeilijk. Als ik dit… Dan dat… En dan dat… De meubels dansen door mijn hoofd als ware het de dinerscène in Belle en het Beest en ik weet niet hoe het stopt. Ik wil op bed gaan liggen, en hersenloos tv kijken. Maar ja, dat gaat hier nog niet.