Toen ik naar Japan verhuisde, woonde ik de eerste anderhalve maand op kantoor. Nu klinkt dat erger dan het is, want mijn kantoor is gewoon het mini-appartementje dat ik kocht, toen we allemaal nog thuiszaten met corona-lockdowns en grenssluitingen. Om te voldoen aan de voorwaarden van mijn business manager-visum, moest ik snel een aparte woonruimte vinden (kantoor aan huis is niet toegestaan), en die vond ik op de tiende verdieping van hetzelfde gebouw. Er moest nog even een vleermuis verjaagd worden, toen nog een paar weken geventileerd, maar daarna werd het langzaam maar zeker mijn woning.
Ik kocht tatami’s, kasten, meer kasten, roze gordijnen en een futon om op de vloer te slapen. Lekker Japans. Vanaf mijn balkon kon ik net het topje van Mt. Fuji zien, en zodra ik op mijn futon neerplofte, sliep ik als een roosje. (Bekijk de hometour-video hier.) Maar toen leerde ik François kennen. Fast forward twee jaar later, en ik besloot bij hem in te trekken.
HO, WACHT, STOP. Toeps, jij hield toch helemaal niet van samenwonen? Klopt. Maar komt goed, en ik ga jullie uitleggen hoe.
Afgelopen zomer liet ik een verhuisbedrijf komen om een aantal van mijn meubels naar François te transporteren. Na het vertrekken van zijn ex zat hij in z’n eentje in een naar Japanse maatstaven groot appartement, met een bijbehorende huur. Het is ook een heel fijn appartement, natuurlijk. Met een heerlijke badkamer, een grote keuken (beter dan die eenpits-kookplaat in mijn mansion) en twee slaapkamers. Eén van die kamers was voorheen de kattenkamer, maar zou de Toeps-kamer worden.
We besloten niet meteen hard van de stapel te lopen, maar een stappenplan te maken. (Ik maakte letterlijk een excelsheet, lol.) Buiten dat dat sowieso verstandig is, was het ook – vooral, haha, ik loop graag hard van stapels – vanwege mijn visum. François woont niet heel ver bij me vandaan, maar omdat hij net ónder de Tama-rivier woont, woont hij officieel in Kanagawa, niet in Tokio. Ik had geen idee wat voor een gevolgen dat zou hebben voor mijn aankomende verlenging. Dus ik hield het even zoals het was.
Of nou ja… Ik was ondertussen druk aan met spullen en meubels aan het slepen. Ik verplaatste mijn tatami’s naar beneden en kocht opvouwbare matrassen bij Ikea. Mijn bedbank stond nu immers in Kanagawa, en Charlotte was al bijna onderweg naar Japan! De tiende verdieping werd een soort logeerkamer, maar ook op kantoor kon nu makkelijk geslapen worden. Dus toen Charlotte er was, sliep ik een paar verdiepingen onder haar. Handig!
Omdat ik elke vrijdagochtend Japanse les heb in Hachioji, slaap ik eigenlijk elke donderdag op kantoor. Maar de afgelopen weken was het nog wel vaker, omdat ik nu toch echt de tiende verdieping moest leegruimen. Mijn visumverlenging was erdoor, dus ik zegde de huur op. De oplevering was vandaag.
Dat leegruimen was nog een onderneming, zeg. Ik vraag me nog steeds af hoe het mogelijk is dat ik zoveel spullen dat mini huisje in heb weten te slepen. Maar wat niet mee naar François of naar beneden ging, moest nu toch echt weg. Nu is van je afval afkomen in Japan nog wel een dingetje. Je kunt niet zomaar grofvuil bellen. Grote dingen laten ophalen kost geld! Dus mijn doel was om zo veel mogelijk te verkopen, op Facebook of aan de kringloopwinkel. Ja, da’s dan wel weer handig in Japan: Als die kringloopwinkel het wil hebben, krijg je zowaar geld toe!
Op een zondag huurden François en ik een autootje, om bij de vier balies van de Off-House, Hard-Off, Mode-Off en Hobby-Off al mijn rommel te verkopen. Je krijgt natuurlijk notoir onderbetaald, dus met de lunch en de autohuur speelden we ongeveer kiet – maar goed, daar waren we vanaf. Een paar andere dingen liet ik ophalen via Facebook. Mijn oude, koud water only, toplader wasmachine, bijvoorbeeld. Dat ging prima, en de beste man nam ook direct mijn oude magnetron mee. De kasten waren lastiger: Een dame die ze zou kopen kwam tot twee keer toe niet opdagen, waarna ik ze maar gratis aan een andere dame heb meegegeven. Ja, Facebook-idioten zijn een wereldwijd fenomeen.
Ondertussen zegde ik gas, water en licht op. Of beter gezegd, ik liet me daarbij helpen door mijn lerares. Aanmelden voor al die dingen gaat namelijk prima online, maar opzeggen… Daar moet je voor bellen. Toen ik me een week later in de les hardop zat af te vragen wat ik met mijn geliefde futon moest doen – ik had ‘m niet meer nodig, maar hij was me op de een of andere manier dierbaar, waardoor ik ‘m niet voor een fooi bij de Off-House had willen verkopen – vertelde mijn lerares me dat ze net een futon wilde kopen. Diezelfde middag haalde ze ‘m op. Ik hoefde er niks voor te hebben, ik was blij dat ik er iemand anders gelukkig mee kon maken.
Vandaag was de oplevering. Vanmorgen vroeg werd ik wakker in mijn kantoortje, om de laatste tassen naar beneden te brengen en de hele toko nog een keer te poetsen. Al deed ik daar ook weer niet zó hard mijn best voor, want de verhuurder rekende nog vóór deze inspectie mijn hele borg – plus inflatiecorrectie, kunt u even bijbetalen? – als schoonmaakkosten. Goed, alles leek in orde, dus met mijn stofzuiger, emmer en vuilniszak onder de arm liep ik naar beneden. Naar kantoor. Gek hoor.
Goed, vanaf nu (of eigenlijk vanaf twee weken geleden) woon ik officieel bij François. Pas kochten we samen een nieuwe bank, en het nieuwe tv-meubel van Ikea komt in december. Mijn kamer in het appartement is echt mijn domein, met een deur die dicht kan als ik de rust nodig heb. Zo’n twee dagen per week slaap ik op kantoor. Dus daar is je antwoord. Ik denk dat het zo wel werkt, dat samenwonen.