Ik ben al drie dagen onrustig. Snel getriggerd en kwaad, maar ook wakker tot na twaalven omdat dat ene schema-markup-dingetje niet werkt. Al het onbelangrijke weet me helemaal op te slokken, want mijn brein voelt als een stuiterbal. Ik maan mezelf tot kalmte, want met impulsieve acties en boze mails saboteer ik mezelf alleen maar.
Vlak voor kerst had ik dit ook. En eind januari. Ik weet namelijk wel waar dit vandaan komt: ik wacht op slecht nieuws. Wéér een corona-curveball. Deze week las ik een nieuwsbericht waarin stond dat Japan overwoog de noodtoestand aan te houden, en dat verpestte grondig mijn humeur. Later bleek dat dat vooral ging over de huidige noodtoestand, waarvan we al wisten dat ‘ie tot 7/3 zou duren. Er gingen stemmen op om er eerder mee te stoppen, omdat het aantal coronagevallen in Japan lekker daalde. Gisteren zag ik dat Tokio plots weer 445 nieuwe gevallen had, gevaarlijk dichtbij de noodtoestand-grens van 500. Vandaag gaat de lijn gelukkig weer omlaag, maar toch.
Dit moet nog zo’n twee weken goed gaan. Dan zou het kunnen dat de Japanse overheid verklaart de noodtoestand niet nogmaals te zullen verlengen. Dan zou het kunnen dat de Japanse ambassade in Den Haag weer visa gaat uitgeven. En dat ik daarmee als een speer het land in kan. Voordat, I don’t know, de volgende curveball zich aandient.
Dus ik ben on edge. Elke ochtend als ik wakker word, check ik het nieuws. Ik zorg dat ik in hoogste staat van paraatheid ben, klaar om elk moment te vertrekken. Of niet. Ik probeer te werken, maar spendeer veel te veel tijd aan futiliteiten, aan twitter en aan gedoe met google en wikipedia. Of ik eet chocola en chips en hang op de bank en doe niks.
Nu was deze week ook wel druk. Of nou ja. Ik had een shoot en moest daarvoor naar Utrecht. De foto moest de volgende dag al af. Ik had vermoeiende online meetings en een Japanse les waarvan ik niks bakte. Misschien moet ik minder hard voor mezelf zijn, en beseffen dat ik zijn brein ook wel een flinke schop heb gegeven aan het begin van de week.
Ik weet het niet. Ik ben moe. En ik wil gewoon dat alles eventjes saai en rustig blijft, want ik word al een jaar alle kanten op gepingpongd. Heel soms denk ik: “Pfff, verhuizen naar Japan. Ik heb er eigenlijk helemaal geen zin meer in, al dat gedoe.” Maar ik weet zeker dat ik het land uit sjees, zodra het kan. Het is soms raar om te beseffen hoe zeker alles vóór corona was. Je boekte een ticket, reserveerde een accommodatie, kocht een simkaart, en dan ging je. Dat wist je maanden van tevoren. Je kon je werk plannen, rustig inpakken, al dat. En dat was al stressvol.
Ik weet niet hoe lang ik deze onzekerheid nog trek. Deze ik-kampeer-hier-in-de-woonkamer-situatie. Deze ik-weet-niet-wat-ik-kan-plannen-situatie. Deze al-mijn-zomerkleren-zitten-in-dozen-situatie. Deze ik-heb-nooit-een-dag-voor-mezelf-situatie. Deze ik-wil-vrienden-zien-maar-als-ik-corona-krijg-dan-verpest-ik-mijn-emigratie-situatie. Deze oh-jee-er-is-weer-een-nieuwe-mutatie-situatie.
Met kerst was ik bijna opgelucht, toen het slechte nieuws kwam. Je ergens bij neerleggen is misschien wel makkelijker dan non-stop in onzekerheid zitten.
Een stemmetje dat The Secret heeft gelezen zegt me dat ik dit misschien wel niet echt wil, en dat het dus terecht is dat alles zo in de soep loopt. Een Japans stemmetje fluistert shōganai. Niks aan te doen. Jammer, pech. “Ahum,” denkt mijn brein dan, “aan mij zal het niet liggen!” Ik ben alert. Paraat. Elke seconde klaar om te vertrekken. Maar ik weet niet hoe lang ik dat nog volhou.
Oh Toepsieeeee! Sterkte! I feel you! Ik heb dan wel niet zulke plannen als jij, maar ik ben ook onrustig. En jij hebt daar nog eens een emigratie to-do bovenop liggen. Wees lief voor jezelf hè. Wat regelen-nu-even-niet-rustdagen inplannen tussendoor.
Dikke hug! xxx
Weet niet goed wat ik moet zeggen. Heel veel liefs en een dikke digitale knuffel – wat een walgelijke uitspraak ook eigenlijk, haha – Anne Ermens