Soaring

Meestal als ik een blog schrijf, weet ik precies wat ik wil vertellen. Het verhaal heeft een begin, een midden, een einde, en het liefst ook nog een twist, conclusie, of punt dat ik wil maken. Deze keer niet. Ik weet niet precies wat ik met dit stukje wil, behalve het voorval uit mijn hoofd krijgen. Daar vliegt het namelijk al anderhalve dag rond.

Disability access

Gisteren was ik met Riemer en mijn familie in Tokyo DisneySea, het tweede Disney-park in Tokio (of eigenlijk Chiba, maar dat bekte toch minder lekker). Ik had voor mezelf en voor Riemer disability access-kaartjes gekocht – ik als de autist, Riemer als de begeleider, of beter gezegd, de +1. Deze disability access werkt een beetje zoals die in Parijs, al zijn ze in Tokio strikter, en eerlijker. Ik moest bewijs laten zien (mijn autipas voldeed) en nadat ik me bij de eerste attractie had laten registreren, kon ik vervolgens bij elke attractie met een lange wachtrij naar een medewerker, die onze tickets in de app scande en ons twee (eveneens digitale) terugkeerbewijsjes gaf. Dit werkt precies zoals een fastpass: Als de rij op dit moment een uur is, dan mag je een uur later terugkomen. In de tussentijd kun je geen andere pass krijgen.

Goed, dit systeem werkt verder helemaal prima en daar gaat deze blog ook niet echt over, of nou ja, zijdelings.

"Suwatte, suwatte!"

Riemer en ik besloten een pass voor Soaring te regelen. De standby-tijd was zo’n twee uur, dus ik was blij en dankbaar dat ik twee uur overprikkeling en paniek (want ik kan niet weg) kon voorkomen en deze wachttijd elders in het park kon doorbrengen. Riemer en ik maakten een rustig boottochtje, liepen een rondje en kwamen toen terug bij Soaring. Ik wilde eigenlijk nog eten, maar daar was (door de boottocht die langer duurde dan ik dacht) geen tijd meer voor. “Nou goed, we kunnen er meteen in, we staan zo weer buiten, eten we dan.” Zo gezegd, zo gedaan.

We nemen plaats op de voorste rij van de vliegmachine. Voor de mensen die Soaring niet kennen: Het is een soort vliegsimulator, waarbij je op stoelen zit als ware het een hangglider. Nadat iedereen is ingestapt en vastgemaakt, takelt de stellage zichzelf omhoog, in een halve koepel die dienst doet als videoscherm. Je vliegt in deze attractie als het ware over de wereld, van de woestijn tot de noordpool, van de Chinese muur tot Tokio stad. De stoelen waar je in zit bewegen, waardoor je nog meer het gevoel krijgt dat je vliegt. Zo nu en dan ruik je het gras, of voel je de waterspetters van de scènes op beeld. Ik vind het de meest geweldige attractie van alle Disney-parken.

Goed, wij zitten in onze stoel, vastgeklikt in onze riemen, als er drie stoelen rechts van ons een moeder en haar zoontje aan komen lopen. Het kind, ik gok tussen de 8 en 10 jaar oud, is angstig. “Hayaku, hayaku!”, roept de moeder. Snel, snel. “Suwatte, suwatte!” Zitten, zitten. “Kowai”, zegt het jochie. Eng. Al snel wordt duidelijk dat er iets met het ventje aan de hand is – dit is niet zomaar een angstig kind. Ik vermoed dat hij autistisch is. Nu kan ik natuurlijk niet zomaar een diagnose op iemand plakken, maar wat het ook was, er was iets.

Het jochie ging niet zitten. Het duurde al even voordat hij bij de stoel aankwam, zich angstig en verward vastklampend aan de zijleuning. “Suwatte! Hayaku!” Zijn moeder leek te denken dat het steeds weer herhalen van die twee woorden op een gegeven moment een magisch effect zou hebben. Twee cast members hurkten zich voor hem. Het ventje tilde half één bil op de stoel, om er weer snel vanaf te springen. “Suwatte! Suwatte!” Z’n moeder bleef doorgaan, haar toon scherper en bozer bij elke aansporing. De attractie, waar toen wij terugkwamen een rij van drie uur voor stond, stond al bijna tien minuten aan de grond.

De rest van de zaal begon zich ermee te bemoeien. Ontzettend goed bedoeld allemaal, maar de uitwerking was averechts. Toen het knulletje eindelijk even op de stoel zat, begon de hele zaal te klappen – waardoor hij er subiet weer vanaf sprong. Er kwam nog een cast member bij, die waarschijnlijk aangaf dat het zitten of vertrekken was. Het jongetje zat, maar weigerde de veiligheidsriem vast te maken. Hij klom op de stoel, strekte zijn rug als een plank, en deed alles om zich eruit te wurmen. “Dit gaat ‘m niet worden”, zei ik tegen Riemer. “Alleen al omdat het een veiligheidsrisico is.” Ik zag al helemaal voor me hoe dit kind, zodra de hangglider omhoog getakeld wordt, in wilde paniek uit z’n stoel zou proberen te klimmen.

Ondertussen is er geduw en getrek. De moeder telt twee keer af (5-4-3…) maar verbindt er geen consequenties aan. Even later lijkt te zijn besloten dat ze weggaan, maar dat wil het jochie niet meer: “Ik zit, ik zit!”, schreeuwt hij. Om na de zoveelste poging de veiligheidsriem om te doen toch weer op te staan. Een ander personeelslid komt aangelopen, en fluistert wat. Waarschijnlijk dat ze nu echt moeten starten. Het kind en zijn moeder worden naar de uitgang gebracht. Riemer zit in tranen naast me. “Het leek mijn moeder wel”, mompelt hij.

Twintig minuten later dan gepland gaat de rit van start. De prachtige muziek gecombineerd met de adembenemende shots doen me wel vaker een traantje wegpinken, maar dit was anders. Ook ik moet huilen.

Verbetering

En nu zit ik hier dus, met hoofdpijn, niet wetend wat ik hiervan moet vinden. Ik voel empathie voor het jochie, maar ik wil ook graag empathie opbrengen voor zijn moeder, al was haar manier van aanpak echt op alle fronten verkeerd. Driehonderd keer hetzelfde woord roepen gaat echt niet helpen. Maar zij zit straks thuis te balen: “Ik doe zo mijn best voor dat kind, neem hem mee naar DisneySea, en dan verpest hij het allemaal weer.” Althans, dat stel ik me zo voor. Ik heb genoeg posts online gezien om te weten dat er zo gedacht wordt.

Maar mijn hart breekt het meest voor dat jochie. Wilde hij überhaupt naar Disney? Ook met de disability access is het een sensory overload van jewelste. Wist hij wat voor een attractie Soaring was? Had zijn moeder hem dat van tevoren laten zien? Hadden ze dit zoveel beter kunnen oplossen door hem een behind the scenes-video te tonen, of misschien zelfs wel onze rit van de zijkant te laten observeren? Ze hadden dit in ieder geval nooit twintig minuten moeten laten duren. Voor de rij niet, voor de andere gasten die geen kant op konden niet, maar bovenal voor het jochie niet. (Al zullen er ook mensen zijn die zeggen dat je zo’n kind de tijd moet gunnen, en dat snap ik ook, maar dit had niet gewerkt, ook na een uur niet. Dit was gevaarlijk.)

Goed, ik weet dus niet precies wat ik met dit verhaal wil. Het van me af schrijven, denk ik. En om er dan toch nog even een “how can I make this about me”-draaitje aan tegeven: Soms denk ik wel eens, waar doe ik het allemaal voor? Mijn boek(en), mijn lezingen. En nu denk ik niet dat ik nu de wereld ga veranderen of zo. Maar er is nog veel te leren en te verbeteren. En ik hoop dat ik daar, ook in Japan, bij kan helpen.

Abonneer je op mijn blog en mis nooit meer een post!

Als je je abonneert, krijg je automatisch een mailtje als ik een nieuwe blog heb gepost. Hendig! (PS: Check eventueel je spambox om je abonnement te bevestigen.)