Enige tijd geleden werd ik uitgenodigd door Kohei Kato, een autisme-researcher verbonden aan Tokyo Gakugei University, die ook als editorial manager bij de Japanse uitgever Kaneko Shobo werkt. Hij zei me meteen dat ik niet te veel moest verwachten, maar hij wilde eens kennismaken. Hij gaf me twee boeken van zijn uitgeverij over autisme bij meisjes en vrouwen, in het Japans. Ik heb de boeken nog niet gelezen (zo goed is mijn Japans helaas nog niet), maar de titels waren veelbelovend – deze boeken gingen over camouflage, ofwel, maskeren.
Ik had altijd het idee dat de kennis over autisme wat achterliep in Japan, en misschien is dat nog altijd wel zo, maar het gesprek met deze man stemde me positief. Ik wilde graag meer weten, dus toen hij me uitnodigde om een keer mee te doen met Hobby Talk, de praatgroep voor autistische meiden die hij leidt, schakelde ik Olga in (om te tolken) en gingen we samen richting de universiteitscampus.
Hobby Talk
Hobby Talk werd gehouden op de campus van een universiteit in de buurt van Kokubunji station. In de play room, een kamer met een grote spiegel die zeer waarschijnlijk een kamer aan de andere kant verbergt (zoals bij politieverhoren en zo), stonden een tafeltje en wat stoeltjes. Er waren een stuk of acht meiden, maar een aantal daarvan waren studenten, die in het kader van hun studie meewerkten aan het project. Op de tafel stond ook een laptop, want twee meiden deden door omstandigheden online mee.
Het doel van Hobby Talk is tweeledig: enerzijds biedt het een gelegenheid voor autistische meiden om plezier te ervaren in sociale interactie, zonder dat iemand ze komt vertellen wat ze fout doen of hoe het beter kan. “We zijn hier niet om perfect te leren communiceren,” zei de onderzoeker. “We zijn hier om lol te hebben met communiceren.” Anderzijds is het een gelegenheid voor de onderzoekers en studenten om autistische communicatie te bestuderen. Wat doen wij autisten anders, en wat voor een impact heeft dat?
De opzet van de middag was als volgt: Iedereen mag drie minuten overtellen over zijn of haar hobby (zijn of haar, want de groep was voor meiden maar de onderzoeker deed zelf ook mee). Daarna mag de rest tien minuten vragen stellen. De tijd wordt bijgehouden, en verder is er eigenlijk maar één regel: Je mag geen onaardige dingen zeggen over de hobby van een ander.
Polaroids en Pretty Cure
Omdat iedereen mee ging doen, hadden ook Olga en ik dingen meegenomen. Ik had gekozen voor een paar Polaroid-camera’s: eentje waar je speciale filters op kan installeren, en een Instax die ik pas gekocht had, een special edition voor het eenjarig jubileum van de Hayabusa Shinkansen. (De onderzoeker was hier zo door gefascineerd dat hij, toen ik vertelde dat ik ook nog een Polaroid i-Zone in de vorm van een Romancecar-trein had, zei dat ik die de volgende keer maar mee moest nemen!) Olga had haar collectie schelpen mee en hield een praatje over haar liefde voor de natuur.
Twee meiden in de groep hadden dezelfde interesse, waardoor we in totaal bijna een half uur hebben kunnen leren over het fenomeen Pretty Cure. Ik had nog nooit van deze anime gehoord en ik snap er nog steeds niet heel veel van, maar dat het er flitsend uitziet is zeker.
Een meid had haar verzameling knuffel-kikkers meegenomen, en een ander vertelde over haar voorliefde voor Hangyodon, een Sanrio-karakter (net als Hello Kitty) met de kop van een vis, en het lijf van een mens. “Een soort omgekeerde zeemeermin!” Een verlegen meisje vertelde in eerste instantie weinig over haar cosplay-avonturen, maar toen we doorvroegen bleek deze meid super veel talent te hebben; de door haar zelf gemaakte outfits waarin ze naar conventies gaat waren prachtig.
Hoewel alle student-researchers zich van tevoren aan ons hadden voorgesteld, wisten we op een gegeven moment niet meer zeker wie nu de autisten, en wie nu de studenten waren. Vrijwel iedereen stelde vragen en de interacties leken soepel te gaan. En ook de hobbies hielpen niet echt om dat uit te vinden – iedereen had wel een bijzondere hobby of verzameling!
Ik was na afloop vrij uitgeput (deels vanwege het taalverschil denk ik), maar de niet-autistische Olga was dat ook. Kortom: “Maar je ziet er helemaal niet autistisch uit” blijkt ook in Japan te kloppen.