Japan in Polaroids

Dit stuk wilde ik de vorige keer al schrijven, maar toen kwam er alleen maar tyfoonpraat uit. En da’s natuurlijk lang niet alles wat ik meemaakte in een maand Tokio, dus bij deze, Japan, de samenvatting.

De eerste tien dagen was ik alleen. Kei was druk en stuurde mijn spullen op, en ik zag eigenlijk alleen Mariko en haar man, die een moeilijke Japanse naam heeft die ik niet heb kunnen onthouden, maar wel zou herkennen als ik ‘m zou horen. Ik ken ze beter als Sora en Tsuguri, mijn Pokémonvrienden. Sora is Mariko’s vogel. Tsuguri betekent zwaard. We speelden geen Pokémon deze keer. We aten hamburger. De hanbaagu-versie. Want in Japan heb je hanbaagaa, ofwel de Amerikaanse hamburger, en hanbaagu, de Duitse versie in zo’n gietijzeren pannetje, zonder broodje. Nou, die dus. Was lekker.

Suburbia

Ik woonde in Kinshicho. “Oeh, gevaarlijk!”, zei Maria, toen we tijdens een van mijn laatste dagen Indiaas aten samen. Ik had me nog geen seconde onveilig gevoeld. Kinshicho ligt in Oost-Tokio, in wat misschien vroeger een shabby area was, maar met drie geweldige trein- en metrolijnen zijn de jonge Japanse forenzengezinnetjes ook niet gek, en ploppen de malls en luxe appartementencomplexen uit de grond.

Kinshicho is heerlijk. Met de JR Yokosuka/Sobu-lijn rapid service kar je in één keer van Narita naar Kinshicho, of van Kinshicho naar Yokohama. De trein stopt op Tokyo, Shinagawa en Shimbashi, ideaal voor overstaps naar bijvoorbeeld Odaiba. De JR Chuo-Sobulijn, die leuke gele, kart naar Funabashi en Chiba enerzijds, en naar Kichijoji anderzijds. Wie sneller wil zijn, steekt op Ochanomizu (theewater!) het platform over. De Hanzomon-lijn metro rijdt je in een half uurtje naar Omotesando. Oh ja, en Akihabara is drie keer vallen. Al lukt vallen meestal niet, zo vol is de trein op dat traject.

Dizuniirando

Mijn broertje kwam de tiende aan, samen met zijn vriendin Zita. We bezochten de Skytree en oh, Disneyland. En DisneySea, natuurlijk. Drie dagen. Ik heb nieuwe life goals nodig. Riemer landde de twaalfde en ging ook twee daagjes mee naar Disney. Verder aten we Chinees, bezochten we Nakano Broadway en deden we ons eigen ding.

(Wat gebeurt er als je een Japanner met zero skills een foto laat maken? Well.)

Hard gaan

De negentiende was Maan in het land. Samen met vriend Yves reed ze in een camperbusje door het land. Ze zouden al snel richting het zuiden gaan, dus terwijl Mitchell en Zita Shibuya en Shinjuku onveilig maakten, en Riemer op eigen houtje ook, karde ik richting Hachioji. Niet met de luxe snelle service die ik van plan was te nemen, die was gecancelled wegens modder op de rails. Nog van die tyfoon, en zo. Dus ik nam de gewone snelle trein, en meette ik Yves en Maan in westelijk Tokio.

Dat had een goede reden: ik had op de kaart gezien dat daar nogal wat Hard-Offs zaten. Hard-Offs die niet met de trein te bereiken waren, enkel met de auto. Kortom: Hard-Offs die niet leeggeroofd waren door toeristen.

Maan kiekte me door een oude lens op de fotoafdeling van de Hard-Off

Nu denke gij misschien: Iehl, wat is een Hard-Off? No worries, dat is een tweedehands hardware-winkel. Electronica dus. In de buitenwijken vaak in een gigantische hal gecombineerd met Mode-Off, Hobby-Off en Off-House. Alles tweedehands. Kost geen drol allemaal. Ik kocht een koffer vol Polaroids. Of nou ja, ik kocht eerst een boel Polaroids en toen ook maar een koffer, want ik moest ze toch érgens in vervoeren. Maan en Yves zetten me af op station Tachikawa en ik treinde terug naar Tokio centrum om met Mitchell, Zita en Riemer nog een laatste hapje te eten. Bro en co gingen namelijk alweer naar huis!

Chiba adventures

Riemer vertrok een paar dagen later. Hij boekte een hotel op Narita Airport voor z’n laatste nacht, maar omdat we er vroeg waren, besloten we nog even een Hard-Off te checken. In Ajiki. Lees: middle of nowhere. Daar maakten we nog bijna een kapitale fout.

In Ajiki rijden de treinen niet, zoals in centraal Tokio, elke drie minuten. Eerder elke drie kwartier. Dus wij waren op tijd terug naar het station gewandeld. (Een wandeling van twintig minuten, heel normaal voor de gemiddelde Japanner.) Omdat we eerder die avond waren aangekomen op spoor 1, stonden wij braaf op spoor 2 op de trein terug te wachten. Na een tijdje viel me op dat álle andere mensen aan de overkant stonden…

Ik ben nog nooit zo blij geweest dat ik een beetje Japans spreek. Ik riep naar een meisje aan de overkant, en zij was zó lief en Japans dat ze helemaal naar het kantoortje liep, de dienstregeling checkte en ons wist te vertellen dat de trein terug, zoals ik begon te vermoeden, niet van spoor 2, maar van spoor 1 zou vertrekken! Dit gehucht was zo klein dat ze maar één spoor gebruikten. Riemer en ik renden terug, over de trappen, nog net op tijd voor de trein richting Narita. In Narita-stad kwamen we bij in Saizeriya, een spotgoedkope, maar oh, dat stokbrood met kruidenboter, Japanse-Italiaan.

En toen had ik nog een weekje voor mezelf. De ochtend dat Riemer vertrok zag ik Sharon, een bevriende stewardess die maar 24 uur in Tokio was. Ik nam de bus naar haar hotel, zo’n hotel met alleen maar flight crew. Daarna ging ik door naar Chiba. Daar hadden ze een Hard-Off. En een Tanpopo House (spotgoedkope tweedehands kledingwinkel). En natuurlijk die hangende monorail.

Super charmante blik

In mijn laatste week zag ik ook eindelijk Kei. De twee kaasjes die ik voor haar had meegenomen waren inmiddels beschimmeld, maar we maakten het goed met heerlijke soba. Ook dochter Emma en man Aki kwamen mee, super gezellig. Emma had zelfs de Instax mee die ik haar de vorige keer gaf, en wilde heel graag foto’s maken. Kawaii!

Verder at ik nog een keer met Mariko en haar man. Ze namen me mee naar een super fancy Japans restaurant tegenover station Tokyo. Het uitzicht was formidabel. En duur? Nou, dat valt dus wel mee! Tip: ga niet voor het diner, ga voor de lunch. Zelfde uitzicht, halve prijs.

Fragile

En toen was het tijd om weer naar huis te gaan. Na een lange vlucht naar Londen, vijf uur op Heathrow en een kort vluchtje in de zakenman-express van Heathrow naar Amsterdam, was ik dan eindelijk thuis. Al moest ik eerst nog langs de douane. Ik had, vanwege mijn collectie Polaroids, “fragile”-stickers op mijn koffers laten plakken. En ja, da’s vragen om controle natuurlijk.

“Wat zit er in je koffers?”, vroeg de douaneman. “Eh, zo’n dertig Polaroids!”, antwoordde ik vrolijk. “Wat kostte dat?”, vroeg de douaneman. “De prijsstickers zitten er nog op!”, antwoordde ik.

Hij googlede, scande mijn koffers, liet me een paar camera uit mijn zorgvuldig aangebrachte bubbeltjesplastic halen, controleerde nogmaals of 500 yen echt maar vier euro was, haalde er een collega bij, die googlede ook, maar ja, het was toch echt zo: ik kwam niet boven de invoergrens uit. Heel even wilden ze ook nog mijn laptop zien, maar één aanblik van mijn afgesleten E-toets bleek voldoende. Die was niet nieuw. Naar mijn telefoon vroegen ze overigens niet. Ik was nog van plan geweest een iPhone 11 te kopen, maar ik vond het uiteindelijk toch niet de moeite. Mijn iPhone 8 doet het immers nog prima. Enniewee. Na de douane stond Riemer me op te wachten. Hij bracht mij en mijn dertig Polaroids naar huis.

Natuurlijk was ik sip en verdrietig en staarde ik me op de Japanse akiya-website (akiya = leegstaand, oud huis) blind op een huis in Ajiki, dat maar 25K kostte. Toch lijkt me dat bij nader inzien onpraktisch. Een dorp met één trein per drie kwartier en nul Starbucksen, daar kan zelfs de Hard-Off niet tegenop. En dus plande ik mijn volgende Tokio-trip: februari. Charlotte komt ook. Zin in.

Een reactie op “Japan in Polaroids”

  1. Jamie / Nightworldlove schreef:

    Oh mijn hemel! Vier euro voor een polaroid camera? Die oude? Ik zoek me al weet ik niet hoe lang de pleures voor één voor m’n Max Caulfield (van het spel Life is Strange) cosplay :’D

    Maar gaaf om te lezen dat je, ondanks de tyfoon, een leuke maand hebt gehad in Japan! Kijk al uit naar de blogposts over je trip in februari!

Je kunt niet meer reageren.